Direct naar artikelinhoud
Hippies

Hoe de hippies veranderden in techies

Beeld louter ter illustratie.Beeld Thinkstock

De Duitse popprofessor Diedrich Diederichsen ziet overeenkomsten tussen de tegencultuur van de hippies en het latere Silicon Valley van Twitter en Facebook. Met alle gevolgen van dien.

Vrije liefde, lsd, oosterse spiritualiteit: het was er allemaal tijdens de 'Summer of Love' in 1967, symbolisch hoogtepunt van de Californische tegencultuur uit de jaren 60 en begin jaren 70. Een ding ontbrak: politiek. Of tenminste, interesse in politieke strijd via partijen of vakbonden. De hippies wilden de staat niet veranderen, ze meden die. De staat stond voor bureaucratie, geweld, oorlog in Vietnam, corruptie. En hun afkeer van de overheid oefent tot op heden invloed uit.

Dat stellen althans enkele Duitse analisten en historici. De hippies lieten met hun apolitieke houding een vacuüm ontstaan waarin het ongeremde vrijemarktdenken vanaf Ronald Reagan kon gedijen, stellen zij. Sommigen gaan nog verder: we danken er de opkomst van het huidige populisme in de VS aan. "Donald Trump is de schuld van de hippies", vatte Die Zeit-journalist Thomas Assheuer die zienswijze licht ironisch samen.

"Dat van Trump, dat is natuurlijk quatsch", zegt de Duitse cultuurhistoricus Diedrich Diederichsen (60). Toch snapt hij de kritiek wel enigszins: de politieke erfenis van de hippies is ambigu.

Vrijdagochtend, een statig plein in de Berlijnse wijk Schöneberg, gloeiend in de zon. De in het zwart geklede Diederichsen neemt een slok van zijn espresso. Hij geldt als kenner van de tegencultuur in San Francisco van de sixties en seventies. Hij richtte er in 2013 in het Berlijnse Haus der Kulturen der Welt een expositie over in.

Hoe zou u de politieke erfenis van de hippies omschrijven?

"Dat is niet eenvoudig. Waren de hippies politiek? Het simpele antwoord is: de ene wel, de andere niet. De band Jefferson Airplane wel, de band Quicksilver Messenger Service niet. Sommigen hadden het over het afschaffen van eigendom, anderen alleen over liefde. Wat San Francisco uniek maakte, was juist het samenkomen van uiteenlopende elementen. Lang voor de 'Summer of Love' had je daar beoefenaars van de 'expanded cinema' (waarbij video voor het eerst als een valabele kunstvorm werd gezien, red.). Er was een nieuwe muziekwereld rond het San Francisco Tape Music Center, met een bijzondere belangstelling voor nieuwe mediatechnieken. Tegelijk was de stad ook al lang daarvoor een centrum voor de beatniks, met hun hang naar poëzie, folk en americana. En dan had je lsd, dat was nog legaal. 

"Het is niet zo dat deze drie dingen bij elkaar een politieke richting opleverden. Iedereen interpreteerde op een andere manier wat er eigenlijk gaande was. Niet alleen buitenstaanders, maar ook de deelnemers zelf. Het label 'hippies' suggereert een samenhang, maar achteraf moet je constateren dat de jaren 1967 en 1968 worden gekenmerkt door een bundeling van elementen die later weer uit elkaar zijn gevallen."

Welke politieke elementen zijn blijven bestaan?

"Dat hangt ervan af wat je onder politiek verstaat. Seksuele bevrijding, de opkomst van esoterie en ecologie: dat kun je deels ook erfstukken van de hippies noemen. Sommige daarvan hebben politieke kanten, vooral ecologie. De meer klassieke linkse thema's kon je in San Francisco in de jaren 60 ook wel vinden, maar dominant waren ze niet. Herbert Marcuse (Duits-Amerikaanse filosoof en socioloog die gold als de geestelijke vader van het studentenprotest in die tijd, red.) was invloedrijk, maar hij zat in San Diego, de Free Speech-beweging was een factor aan de andere kant van de baai, de Black Panthers (militante Afro-Amerikaanse burgerrechtenbeweging, red.) zaten in Oakland. Marcuse was de enige 'kritische theoreticus' die de hippies tot op zekere hoogte heeft verdedigd. Dat leverde hem het verwijt op achter een tegencultuur te staan die deel uitmaakte van de cultuurindustrie. Daar ben ik het niet mee eens, maar de hippiebeweging was wel eerder cultureel georiënteerd dan sociaal-economisch. Het was geen echte politieke strijd."

Popprofessor Diedrich Diederichsen.Beeld BELGAIMAGE

Ze protesteerden toch tegen de oorlog in Vietnam?

"Zeker, maar zodra die oorlog voorbij was en de dienstplicht werd afgeschaft – en er dus geen gevaar meer bestond dat Amerikaanse jongens uit de middenklasse naar het front hoefden – verviel de existentiële politieke verankering van de hippiebeweging. Het grote gemis: er was in San Francisco geen enkele verbinding met de arbeidersklasse. Deels daardoor kon het hippie-ideaal van zelfverwerkelijking leiden tot vormen van ondernemerschap en tot de latere tech-cultuur van Silicon Valley. Beslissend was dat techniekoptimisme en tegencultuur elkaar in San Francisco ontmoetten. Daaruit ontstond de 'Californische ideologie': laat informatie vrij circuleren en laat de staat erbuiten."

De term 'Californische ideologie' werd in 1995 geïntroduceerd door mediatheoretici Richard Barbrook en Andy Cameron als kritiek op het 'digitale utopisme' van de 'techies' uit Silicon Valley. Ze zagen in hen de erfgenamen van de hippies. Vooral dichter John Perry Barlow. Deze pionier schreef ooit teksten voor de hippieband The Grateful Dead, richtte in 1990 de Electronic Frontier Foundation op en schreef in 1995 een 'Onafhankelijkheidsverklaring van Cyberspace'. De Amerikaanse historicus Fred Turner ontwaarde in 'From Counterculture to Cyberculture' (2006) een directe lijn tussen de tegencultuur van de hippies en het latere Silicon Valley van Facebook en Twitter.

Van de hippies naar de 'techies'? Hoe ging dat?

"Laat ik u vertellen over Steward Brand, de bedenker van de Whole Earth Catalogue, typisch voor de Californische tegencultuur. Brand reed met een truck naar communes in de buurt van San Francisco en leverde spullen die ze nodig hadden. Daaruit ontstond het idee van een catalogus vol nuttige spullen, van handwerktuigen tot boeken over opvoeding. Brand verkocht die niet zelf, er staan alleen adressen in zijn boek, en veel teksten en beelden over alternatieve leefstijlen. Lezers konden nieuwe dingen toevoegen, en er kwamen telkens nieuwe edities. De catalogus schiep een netwerk en werd een groot succes, met 1,5 miljoen verkochte exemplaren. Typerend was dat er altijd ergens een afbeelding in stond van de hele aarde. De link naar de latere zoekmachines en de cyberindustrie is vaak gelegd. De noodzakelijke schakel tussen die twee was het idee van hacken en het onafhankelijke gebruik van computers. Dat idee promootte Brand vanaf de jaren 70, als een van de eersten."

Brand richtte in de jaren 80 al een soort online forum op, The Well, dat volgens historicus Turner de filosofie achter de Whole Earth Catalogue naar de digitale tijd overbracht. Niet veel later stond Brand aan de wieg van computertijdschrift Wired, dat computers afbeeldde als wapens in de 'revolutie van de tegencultuur'. Rond Brand cirkelde volgens Turner een groep denkers afkomstig uit die tegencultuur. Zij bedachten nieuwe termen: 'virtuele gemeenschap', 'personal computer' of pc, 'elektronische grens'. De pc en later het internet maakten directe gemeenschappen mogelijk, los van logge politieke structuren, los van het establishment.

De pc en later het internet maakten directe gemeenschappen mogelijk, los van logge politieke structuren, los van het establishment

Volgens Turner zit hier hetzelfde hippieverlangen achter van zich terugtrekken uit de mainstream en het stichten van gemeenschappen rond een gedeelde mindset; het ging om het kweken van een 'bewustzijn'. Ook toen de meeste communes rond 1975 weer waren verdwenen, bleef die droom bestaan. Toen Howard Rheingold in 1993 het begrip 'virtual community' bedacht, beschreef hij dit als een dorp, een 'geschenkeconomie'. Je kent elkaar, je koopt vlees bij de slager, vrijdagavond dans je met hem op het dorpsfeest. Het was de taal van de commune, van terug naar het platteland. En dat kon nu allemaal vanachter je computer.

Diederichsen en diens medecurator Anselm Franke nodigden Turner in 2013 in Berlijn uit om te spreken op hun expositie. De Californische ideologie, zei Turner daar, heeft ook gevaarlijke kanten: het persoonlijke, sociale en professionele lopen in elkaar over, net als in de hippiecommune. Er is nauwelijks beschutting tegen de onzekerheid van het kapitalistische systeem. De mensen die van een cyberspace zonder autoriteiten droomden, schiepen mede "een economie die zeer geïndividualiseerd is en heel moeilijk is om in te leven. Als je contracten, overheden, wetten wegneemt, dan blijf je over met een nachtmerrie: charisma. Dat is een schrikbewind." Wie het populairst is, wint. Het ging de geestelijke vaders van de cybercultuur niet over herverdeling van de welvaart of over hoe je met grote verschillen kunt leven binnen dezelfde samenleving; wat ze uiteindelijk schiepen waren 'communities of cool', bubbels van gelijkgezinden.

Is Silicon Valley een pervertering van de hippie-idealen?

"Natuurlijk, het is een kapitalistische industrie die niet om idealen draait. Maar verraad wil ik het niet noemen. Sommige pioniers van de tegencultuur hadden andere politieke idealen, je kunt hen niet verwijten dat ze geen controle hadden over de verdere loop van de geschiedenis. Een beweging bestaat ook niet alleen uit idealen. Bovendien had de beweging geen 'kop', je kunt er niet over spreken als over een persoon.

"Maar over welke idealen heb je het? De tegencultuur in San Francisco was niet profetisch genoeg om te begrijpen dat de markt hun vijand was. Repressie had in hun ogen andere gedaanten, zoals het leger, disciplinering door de samenleving. De Californische ideologie combineerde later de afwezigheid van een disciplinerende samenleving met een verschrikkelijke kapitalistische vrijemarktagenda. In Silicon Valley heerst een libertaire geest: de 'techies' willen de tussenpersoon uit het systeem halen, en dus ook instituties, bureaucratie, overheidstoezicht, inclusief uitkeringen, zorg en vakbonden."

Dat brengt Diederichsen nog even op wat hij eerder quatsch noemde. "In dit libertarisme en de belofte van een directe gemeenschap, een directe democratie, kun je een verband zien met het populisme van president Trump. Een internettycoon steunt hem zelfs openlijk: Paypal-oprichter Peter Thiel. Om dat een directe erfenis van de hippies te noemen, dat vind ik wel erg ver gaan. Maar het is op zijn minst opmerkelijk."