Met de ingang van het winteruur komt de menselijke biologische klok terug in het normale ritme, na twee dagen zou u terug gewend moeten zijn aan het veranderde tijdstip van slapengaan en opstaan. Een uurtje langer kunnen slapen vergemakkelijkt trouwens de transitie. De overgang van winter- naar zomeruur zorgt voor meer aanpassingsproblemen: het slaapritme raakt sneller verstoord en er treden als gevolg sneller concentratie- en stressproblemen op.

Buiten de 28 EU-landen, zijn er nog 26 landen die wisselen tussen zomer- en wintertijd, waaronder de Verenigde Staten, Brazilië, Japan en Australië. De oliecrisis in 1973 was voor veel Europese landen een aanzet om definitief de zomertijd in de voeren, Nederland en België voerden deze maatregel door in 1977. De gedachte achter zomertijd is bezuiniging. Door het verlengen van het natuurlijke licht zouden we in principe minder elektriciteit verbruiken. Dit argument is omstreden, tegenstanders van de tijdsveranderingen zien hier weinig graten in en menen dat het overschakelen op winter- of zomertijd het menselijke bioritme te sterk beïnvloed.