Direct naar artikelinhoud

Strafuitvoeringsrechtbanken haast nooit op de hoogte van radicalisering gedetineerden

Magali Clavie

De strafuitvoeringsrechtbanken weten meestal niet of de gedetineerde die ze voor zich krijgen mogelijk geradicaliseerd is in de gevangenis. "En dat is niet normaal", beklemtoonde Magali Clavie van de Franstalige strafuitvoeringsrechtbank in Brussel vanavond in de onderzoekscommissie naar de aanslagen. "Want wij zijn het wel die de gevangenisdeur openen."

De strafuitvoeringsrechtbanken beslissen over de uitvoering van celstraffen van meer dan drie jaar. Zij zijn het dus die beslissen of iemand zicht krijgt op een enkelband, beperkte detentie of eventueel vrijgelaten wordt onder voorwaarden.

"Het is problematisch dat informatie over radicalisering ons niet bereikt. En dat is helaas vaak het geval", beklemtoonde Clavie. "Er is de lijst van OCAD, maar daar hebben wij geen toegang toe. Er zijn lijsten bij de parketten, maar die kunnen wij evenmin inkijken."

Soms is in psychosociale rapporten wel sprake van radicalisering, of meldt een gevangenisdirecteur het in zijn advies. Maar vaak gaat het om vertrouwelijke inlichtingen en is dat simpelweg niet mogelijk. Niet zelden blijft de doorgespeelde informatie dan ook beperkt tot de melding van "mogelijke tekenen van radicalisering". "We weten dan niet of het erg is of niet", aldus Clavie.

In bepaalde gevallen worden de rechters van de strafuitvoeringsrechtbanken wel informeel gewaarschuwd voor delicate zaken. "Maar dat is problematisch voor ons, daar kunnen we niets mee doen. Alles moet in het dossier staan en tegensprekelijk zijn", verduidelijkte de magistrate voorts.

Clavie pleit daarom voor een betere doorstroming van informatie. "Ik begrijp de beperkingen van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten op dat vlak. Maar het is niet normaal dat wij niets krijgen", klonk het. "Want wij zijn het wel die de gevangenisdeur openen."

"Absolute uitzondering"
De Oost-Vlaamse procureur Johan Sabbe erkende dat het soms kan voorvallen dat gevoelige informatie die al bekend is bij het parket toch nog niet aan de strafuitvoeringsrechtbank kan worden overgemaakt. "Maar naar mijn aanvoelen is dat toch wel de absolute uitzondering", merkte hij op.

Ter illustratie zei de Brusselse magistrate Clavie nog dat ze "erg verbaasd" was over de berichten dat Ibrahim El Bakraoui - één van de zelfmoordterroristen op Brussels Airport - in de gevangenis geradicaliseerd zou zijn. "Wij hebben nooit ook maar één element gezien dat zou kunnen wijzen op radicalisering. En ik heb dat dossier zeer grondig bestudeerd, ook na de aanslagen."

Jeugdrechtbanken
De jeugdrechtbanken kampen met hetzelfde probleem, liet jeugdrechter Claire Lambert verstaan. Ze begrijpt dat het niet evident is om gevoelige informatie rond radicalisering aan jeugdrechters door te geven, omdat dan alles in het dossier van de jongeren komt en erg veel mensen en diensten daar inzage in hebben. "Maar voor ons is het nog moeilijker om het niet te weten, want we hebben ook een grote verantwoordelijkheid ten aanzien van de publieke veiligheid."

Lambert gaf nog mee dat ze in Brussel een vijftiental terrorismedossiers heeft rond minderjarigen. Die jongeren stonden lang niet altijd vooraf bekend voor andere feiten. Bovendien zijn sommigen wel erg jong. "Er zijn er van veertien, vijftien jaar die opgepakt zijn omdat ze in IS-gebied geweest zijn of wilden vertrekken."