Direct naar artikelinhoud
Review

Flying Horseman speelt vanavond in Trix: weerstand is waardeloos

Flying Horseman speelt vanavond in Trix: weerstand is waardeloos

Dit weekend verzamelt heel wat Belgisch talent op We Are Open. Nergens lijkt chauvinisme meer op zijn plaats dan op dit showcasefestival in Trix. Opwindende nieuwlichters als Cocaine Piss en Bazart scharen zich naast gevestigde waarden als Steak Number Eight. Eén van de blikvangers vanavond is Flying Horseman. U wil weten waarom zij uw ticket waard zouden zijn? Wij sprokkelden voldoende bewijskracht in de AB Club.

"The night time is the right time," horen we Bert Dockx verzuchten in de AB Club. Het zou net zo goed zijn levensdevies kunnen zijn. Nachtelijk zwart lijkt alleszins de gezworen schutkleur van Flying Horseman. In de AB doopte het zestal ambientrock, jazz, folk en postpunk volop in die Afrikaanse inkt.

Flying Horseman speelt vanavond in Trix: weerstand is waardeloos

Sluit uw ogen. Stel u nu voor hoe Richard Hawley in een verlaten kamer staat te croonen. Zijn gezicht vangt het flauwe schijnsel op van sputterende neonverlichting: de gevelletters aan het raam vormen nog maar een half woord. Even verderop bieden Tinariwen en Ry Cooder tegen elkaar op in stoffige blueslicks, terwijl stille getuige Chet Baker zijn evenwicht probeert te bewaren op de vensterbank. Draai je blik een kwartslag naar rechts en je ziet Ian Curtis een epileptisch Transmission-dansje opvoeren in één hoek van de ruimte. Nick Cave ijsbeert dan weer onafgebroken door het pand, terwijl hij nerveus een gedicht voor zich uit mompelt. Op de achtergrond speelt een film noir, geprojecteerd tegen de door schimmel aangevreten kamerwand. Bent u verdwaald in een Lynchiaanse koortsdroom? Ach nee. Het zou eigenlijk net zo goed de muzikale binnenwereld van Flying Horseman kunnen zijn.

Flying Horseman speelt vanavond in Trix: weerstand is waardeloos

Naadloos

De Antwerpse groep speelt ook in de AB Club met voornoemde voorbeelden, maar blijft al te voor de hand liggende referenties steeds nét een stapje voor. Grootstadblues, mijmerende ambient en apocalyptische postpunk glijden naadloos over in elkaar, zoals de zwarte nacht haast ongemerkt overgaat in ochtendblauw. Nooit kiest het zestal voor een overdreven uitgekiende mix van genres, of laat ze zich kooien door een voorspelbare aanpak.

Naadloos

Dockx toont zich misschien niet meteen de meest spitante causeur tussen de songs door, maar hij haalt met een zelfverzekerd gemak halsbrekende toeren uit op zijn gitaar, terwijl zijn jazzy ritmesectie al eens zweert bij aan West-Afrikaanse kusten gesprokkelde grooves. Vooral 'Faithfully Yours' en 'Wild Colours' doen hun voordeel bij die exotische percussie. Wat mooi is: de Chileense Alfredo Bravo schuwt de brute kracht, maar zijn ritmes gijzelen nog zonder moeite je heupen - weerstand bieden is waardeloos.

Onwerelds

Loesje en Martha Maieu tillen een song als 'Little Boy' op hun beurt dan weer naar de stratosfeer. Vaak klinkt hun ijle achtergrondzang effenaf bezwerend. Bijna onwerelds zelfs. Daarmee bieden de zusjes van Blackie & The Oohoos ook het nodige tegenwicht aan de mistroostige croon van Dockx, die uit desolate vergeetputten lijkt op te stijgen.

Onwerelds

De songs zélf? Die wisselen in de AB vaker van humeur dan de windhaan van richting: nu eens klinkt de groep brozer dan porselein in een schijnbaar wiegenliedje, maar in een zenuwslopende song als 'Money' wordt de spanning zinderend opgedreven, terwijl de beat van draf naar galop gaat. Die benadering is niet zeldzaam bij Dockx en co: plots kan stille dreiging helemaal omslaan, alsof Flying Horseman - welja - op zijn paard zit. Zo is 'Brother' opgejaagde postpunk met het zwartste lijntje onder het oog, en haalt Dockx elders gemeen uit in zijn jakkerende solo's. Zijn gitaar schreeuwt, jankt en fleemt beurtelings, als een katje dat geknepen wordt in het donker.

Onwerelds

Donkere onderstroom

Maar die ene donkere constante blijft: een duistere onderstroom glijdt doorheen elke song. Zelfs op zijn meest melancholisch, lijkt de bron waaruit Flying Horseman die weemoed opdiept, behalve onverlicht ook onmetelijk diep.

Zou dat misschien de reden zijn waarom de meeste festivalprogrammatoren een tikkeltje schuw blijven voor Flying Horseman, ondanks MIA-nominaties en lauwerkransen in alle nationale media? Zonde. Want het wordt steeds duidelijker dat de broeierige songs van deze groep écht wel het clubcircuit ontgroeid raakten.

Donkere onderstroom