VN: "Syrische leger en IS hebben chemische wapens ingezet"
Syrische regeringstroepen en strijders van Islamitische Staat hebben gifgas ingezet tegen hun tegenstanders. Dat is de conclusie van onderzoekers van de Verenigde Naties en de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW).
De onderzoekers namen de afgelopen maanden negen aanvallen in Syrië onder de loep waarbij waarschijnlijk chemische wapens waren gebruikt. Regeringstroepen bedienden zich minstens tweemaal van gifgas, stelden ze vast. IS-strijders zouden ten minste eenmaal mosterdgas hebben ingezet. Steeds waren Syrische rebellen het doelwit. De onderzoekscommissie was aangesteld door de VN-Veiligheidsraad.
Die moet zich nu buigen over het bestraffen van de daders. Omdat Rusland en de Verenigde Staten respectievelijk de Syrische regering en de rebellen steunen, lijkt overeenstemming in de Raad echter ver weg.
Gifgasaanval Damascus
Na de gifgasaanval in Damascus in 2013, waarbij honderden doden vielen, dwongen Rusland en de Verenigde Staten het Syrische regime mee te werken aan de vernietiging van alle chemische wapens in het land. President Assad moest toen een inventaris geven van zijn chemische wapens. Dat bleek om zo'n 1.300 ton mosterdgas, sarin en VX te gaan.
De vernietiging van dit arsenaal vond plaats onder toezicht van de OPCW. Die liet in juni 2014 weten dat de vernietigingsoperatie was geslaagd. Berichten over nieuwe aanvallen met gifgas bleven echter de ronde doen.
Begin deze maand zond BBC nog beelden uit van een ziekenhuis in Aleppo, waarop mensen met ademhalingsproblemen te zien waren. Mannen, vrouwen en kinderen droegen in de video zuurstofmaskers en waren volgens activisten slachtoffer van een chloorgasaanval, uitgevoerd door het Syrische regime.
"Er is veel bewijs dat dit daadwerkelijk is gebeurd", zei VN-gezant De Mistura destijds in een reactie op de beelden. "Als dat het geval is, hebben we het over een oorlogsmisdaad."
