Poetin: "Turkije haalde onze jet neer om zijn oliehandel met IS te beschermen"

Rusland en Turkije slingeren de verwijten heen en weer sinds de Russische Su-24, een toestel voor aanvallen op gronddoelen, neergehaald werd door een Turks F-16-gevechtstoestel.

Vlak nadat het nieuws bekend raakte, reageerde de Russische president Vladimir Poetin snoeihard. "Dit is een mes in de rug door handlangers van terroristen", klonk het. Die claim gaf Poetin vandaag in de marge van de klimaattop in Parijs een wel erg straffe concrete invulling. Hij noemde het neerhalen van het vliegtuig "een grote dwaling" en argumenteerde dat het wel eens iets te maken zou kunnen hebben met oliebelangen.

Terreurolie
"Ankara heeft vorige week een Russische bommenwerper neergeschoten om de (lucratieve) handel in olie uit door Islamitische Staat (IS) beheerste gebieden in Syrië te beschermen", zo zei Poetin op een persconferentie in Le Bourget, waar hij aan de klimaattop COP21 deelneemt. Die handel in terreurolie, die op industriële schaal gebeurt, loopt via Turkije. Met het neerhalen van de Soechoj moesten, aldus het Russische staatshoofd, de transitroutes in Noord-Syrië beschermd worden die de olie naar tankers in (Turkse) havens brengt.

Volgens diverse media had de Turkse president Recep Tayyip Erdogan nog een extra argument: het Turkse bedrijf dat voor de verdere distributie van de IS-olie zorgt (en ook andere smokkelwaar uit Syrië en Irak controleert) is in handen van Erdogans zoon Bilal. Op die manier zou de Turkse staat schuldig zijn aan medeplichtigheid met de terreurgroep IS.

Het is al vaker geargumenteerd dat Turkije wel heel laks is in het laten passeren van olietransporten uit Syrië. Turkije weigert zijn excuses aan te bieden voor de crash en ontkent elke vorm van banden met IS.