Kies in vertaling voor persoonlijke Godsnaam
In het artikel over de herziene Nieuwewereldvertaling (NWV) van de Jehovah’s Getuigen (ND 17 juni) ging het ook over de Godsnaam. De vertaling geeft het Hebreeuwse JHWH consequent als eigennaam weer. De NWV noemt als beginsel: ‘Een betrouwbare vertaling zou Gods naam moeten heiligen door die zijn rechtmatige plaats terug te geven.’
‘Nee’, zegt Matthijs de Jong, hoofd vertalen bij het Nederlands Bijbelgenootschap, ‘dat is geen vertaalprincipe, maar een theologisch standpunt tegenover de belangrijkste Bijbelvertalingen binnen het christendom.’ Dat is ten dele juist. Maar de niet uitgesproken veronderstelling is, dat het beter zou zijn om die traditie te volgen en de Naam te vervangen door een substituut: HEERE, HERE of Heer.
De Jong neemt het de Nieuwewereldvertaling dus kwalijk, dat zij grondtekst verkiest boven de traditie. Een ernstige kwestie. Daarbij nog een bezwaar: De Jong merkt op dat ‘Jehovah’ onjuist zou zijn, het moet Jahweh zijn. Waarom houden Jehovah’s Getuigen toch aan die uitspraak vast? Een paar overwegingen.
Voor veel Bijbelse namen wordt niet vastgehouden aan de oorspronkelijke uitspraak. Ook de Nieuwe Bijbelvertaling heeft het over Ezechiël, terwijl Jechezqiél beter is; Chavah heet Eva, Hével heet Abel, Moshe heet Mozes, Jehoshóeah heet Jozua. Waarom zou dat vertaalprincipe dan niet gelden voor de Godsnaam?
Het gaat niet om de vraag of precies de juiste uitspraak wordt gevolgd, maar of er een persoonlijke en herkenbare eigennaam wordt gebruikt in plaats van een onpersoonlijk substituut. Of is de overweging dat een naamloze God beter past bij de traditionele theologie? De American Standard Version (1881/1885) gebruikte Gods persoonsnaam meer dan zesduizend maal, in de vorm ‘Jehovah’. Het was naar dit gebruik dat onze beweging zichzelf vanaf 1935 Jehovah’s Getuigen ging noemen; ze wilde getuigen van de God van de Bijbel. De naam Jehovah komt dus niet uit de Nieuwewereldvertaling.
ernstig verlies
Toen de American Standard Version medio twintigste eeuw werd gereviseerd (RSV) werd de naam Jehovah overal vervangen. Niet door Jahweh, maar door de titel LORD. Dat zagen wij als een ernstig verlies en dat leidde uiteindelijk tot de uitgave van de Nieuwewereldvertaling. Tot halverwege de twintigste eeuw verschenen er vertalingen die Jahweh gebruikten. Al die vertalingen zijn vervangen of herzien en daarbij sneuvelde ook de naam Jahweh, ook al zou dat volgens de geleerden de superieure weergave zijn. Zo ook bij de Nieuwe Bijbelvertaling.
Resumerend: wie vindt dat de Godsnaam zo correct mogelijk moet worden weergegeven, zou ook Jechezqiél moeten gaan schrijven. En wie aan de traditie de voorkeur geeft boven de grondtekst, moet dat doen. Maar die traditie propageren als maatgevend voor vertalingen, lijkt mij een stap te ver.
Gods naam wordt niet geëerd door hem weg te laten. En daar zit inderdaad een theologisch aspect aan. <