Direct naar artikelinhoud
Onderzoek

Op onderzoek? Eerst geld vinden

Gentse kandidaat-rector Rik Van de Walle stelt eveneens dat academici steeds meer tijd moeten besteden aan het zoeken naar middelen.Beeld Wannes Nimmegeers

Ze zijn met steeds meer en moeten vechten om beperkte onderzoeksmiddelen. Het zorgt bij Vlaamse academici voor veel onderlinge concurrentie en onzekerheid. Zo geeft negen op de tien onderzoekers in een bevraging van het magazine Eos aan dat ze te veel tijd kwijt zijn aan het zoeken van geld. ‘Het is een rat race.’

Veel concurrentie en onzekerheid. Dat beeld schetsen zo’n 271 Vlaamse onderzoekers in een bevraging van het wetenschapsmagazine Eos. Zij geven aan hoe ze met steeds meer academici moeten vechten om een beperkte hoeveelheid onderzoeksmiddelen. Zo stelt 90 procent dat zij te veel tijd kwijt zijn aan het zoeken van geld. Gemiddeld stellen de onderzoekers jaarlijks 409 uur, meer dan tien volledige werkweken, te besteden aan het schrijven van onderzoeksvoorstellen.

Maar daar blijft het niet bij. Zo geeft een ruime meerderheid, 69 procent, aan dat het huidige model ook het onderzoek zelf beïnvloedt. Wetenschappers moeten geld verkrijgen bij instellingen als het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek of de Europese Commissie. In de praktijk betekent dit dat zij hun voorstellen moeten verdedigen bij commissies. En daar zijn de slaagkansen laag. “Het is een conservatief systeem, dat geld geeft aan wie veilig, niet te risicovol onderzoek voorstelt”, stelt een academicus in Eos. “Geld binnenrijven is het doel van de academicus, wetenschap wordt een persoonlijke hobby”, zegt een collega.

Minder competitie

Natuurlijk kent de bevraging ook beperkingen, zoals het magazine ook aangeeft. Het aantal ondervraagde academici is beperkt ten opzichte van het totale aantal professoren. Verder kan er een selectiebias zijn ontstaan. Anders gesteld: juist de onderzoekers die de grootste moeite hebben met het huidige systeem van onderzoeksfinanciering zullen eerder geneigd zijn om de uitgebreide vragenlijst in te vullen.

We hebben nood aan iets minder competitie en iets meer basisfinanciering
Luc Sels, rector van de KU Leuven

Opmerkelijk is wel dat 37 procent van de ondervraagden aangeeft dat ze door het financieringssysteem overwogen hebben om de universiteit te verlaten. Vooral jonge onderzoekers geven aan het zwaar te hebben. Luc Sels, de nieuwe rector van de KU Leuven, geeft aan dat de lat zowel hier als in het buitenland steeds hoger is komen te liggen. “We mogen het belang van concurrentie niet onderschatten, maar we hebben nood aan iets minder competitie en iets meer basisfinanciering (waarbij onderzoekers geld krijgen zonder dat ze de concurrentie met anderen moeten aangaan, RA).”

Stress

Sels twijfelt er wel aan of het hier om grote bedragen zou moeten gaan. “Het zou voor Leuven en onze positie te disruptief zijn om daar radicaal op in te zetten. Waar ik wel middelen voor wil vinden, is dat iedereen minstens een degelijk werkingskrediet heeft voor bijvoorbeeld congressen of het aanschaffen van essentiële apparatuur. Verder kunnen we de startfinanciering, een goede maatregel die onder het bestuur van Rik Torfs is genomen, veralgemenen naar alle beginnende academici. Zo hoeven zij niet meteen de markt op.”

Niet alleen tussen academici, maar ook tussen de universiteiten is de concurrentie voor fondsen te hevig
Rik Van de Walle, kandidaat-rector aan de UGent

Aan de UGent spreekt kandidaat-rector Rik Van de Walle van “een rat race”. “We schrijven ons te pletter, terwijl de slaagkansen beperkt zijn. De tijd die we moeten besteden aan het vinden van middelen is alleen maar toegenomen. Zelf ijver ik daarom voor basisomkadering. Nieuwe academici moeten kunnen rekenen op startfinanciering, terwijl voor andere professoren en hun onderzoeksgroepen een sterkere ondersteuning door extra postdoctorale onderzoekers een grote meerwaarde zou zijn. Het zal ook de jonge academici, die vaak last hebben van stress door een gebrek aan begeleiding, ten goede komen. Verder hoop ik op een verhoging van de overheidsfinanciering voor de universiteiten. Wat mij betreft kunnen daar voorwaarden aan vasthangen, bijvoorbeeld door de besteding van die middelen te koppelen aan de samenwerking tussen universiteiten. Want vandaag is de concurrentie voor fondsen niet alleen tussen academici, maar ook tussen de universiteiten te hevig.”