Politici beschaamd na verhalen van slachtoffers 22/3: “U schopt ons een geweten”

Drie uur lang vertelden vijf slachtoffers van de aanslagen van 22 maart gisteren in het parlement hoe ze nu al maanden van het kastje naar de muur gestuurd worden, op zoek naar hulp en financiële steun. Sommigen zochten daarom hulp in Frankrijk. “Dit is pijnlijk, beschamend en erg confronterend. Het is voor ons een les in nederigheid”, zo reageerden de parlementsleden. “Er moet nu iets gebeuren.”

Cedric Lagast

“Dag en nacht ben ik bezig met dat papierwerk”, zei K.P. (57), die haar man Nic Coopman verloor op Zaventem, met brekende stem. “Dag en nacht ben ik bezig om op te komen voor mijn rechten. Ik had al eerder een familielid verloren. Maar wat wij op 22 maart meemaakten, en elke seconde daarna, is vreselijk hard aangekomen.”

Net zoals slachtoffers John en Rosine die gisteren in onze krant getuigden, vertelden de vijf hoe ze de afgelopen tien maanden amper financiële steun kregen. Hoe ze bij ontelbare overheidsinstanties moeten aankloppen, en telkens weer worden doorgestuurd. Dat er in de verschillende delen van ons land verschillende regels bestaan, bemoeilijkt de zaak alleen maar.

Dringende prothese

“Een slachtoffer met de Belgisch-Franse nationaliteit had na de aanslagen dringend een prothese nodig”, zo vertelde Philippe Vansteenkiste, die zijn zus verloor en de slachtoffers verenigde. “In België was er geen enkele instantie die hem hielp. Tot hij zich uit pure wanhoop tot de Franse staat richtte. Binnen de kortste keren was het geregeld.”

Britse en Amerikaanse slachtoffers kregen hier in België de persoonlijke assistentie van enkele ambtenaren uit hun thuisland, in tegenstelling tot de Belgen. Franse slachtoffers werden door Frankrijk erkend als slachtoffers van terreur. In België kreeg niemand dat statuut. De overheid weet nog niet op welke criteria ze slachtoffers moet erkennen.

Stapel rekeningen

“In vergelijking met Frankrijk, Spanje of het Verenigd Koninkrijk heeft België nog een lange weg te gaan”, beaamt Levent Altan van de internationale organisatie Victim Support Europe. “Natuurlijk: die landen werden al eerder getroffen door terreur.”

“Het zal niet de laatste keer zijn dat België door een aanslag wordt getroffen”, waarschuwde de Amerikaanse Elizabeth Lasnier de Lavalette. Haar 17-jarige dochter verloor beide benen in Zaventem. “Wij willen jullie helpen, door uit te leggen wat er fout loopt. Stel ons vragen. Zodat jullie een systeem kunnen uitwerken.”

Ze kwakte een dikke stapel enveloppen op tafel. “De ziekenhuisrekeningen van de afgelopen drie maanden. Ik heb nog geen eurocent aan steun mogen ontvangen.”

“Geweten geschopt”

Drie uur lang bleven de leden van de onderzoekscommissie in stilte luisteren. “U hebt ons een geweten geschopt, en dat is goed”, zei Christoph D’Haese (NVA), die in naam van de commissie excuses aanbood voor de bekrompen administratieve en gerechtelijke molen. “We hebben de verdomde plicht om daar iets aan te doen.”

“In de structuren zitten systemische fouten”, zei commissievoorzitter Patrick Dewael (Open VLD). Hij wil dat vertegenwoordigers van de slachtoffers samenzitten met enkele experts, om de problemen nu duidelijk in kaart te brengen.

Dewael zal in naam van de commissie ook een brief sturen naar premier Charles Michel (MR), met de vraag om een werkgroep op te richten tussen de federale regering en de deelstaten. Er moet één aanspreekpunt komen voor slachtoffers van terreurdaden, in plaats van verschillende lokale aanspreekpunten.

Voor Georges Dallemagne (CDH) mag het nog verder gaan: “We moeten dringend van elk slachtoffer bekijken hoe hij of zij moet geholpen worden.”