Belgische kerk excuseert zich bij metissen uit koloniale periode

De Belgische katholieke kerk excuseert zich bij de metiskinderen voor de rol die katholieke ordes en instellingen hebben gespeeld in die koloniale periode. Dat heeft de Antwerpse bisschop Johan Bonny namens de Belgische bisschoppen gezegd tijdens een colloquium in de Senaat over de kwestie.
AP2013

Wie zijn de metissen?

In Congo, Rwanda en Burundi was er onder Belgische voogdij geen plaats voor metissen of "halfbloedkinderen", met koloniale blanke vader en een zwarte moeder. Blank en zwart moesten in die periode strikt gescheiden leven. Afrikaanse moeders van metissen werden onder druk gezet om hun kinderen af te staan. De "kinderen van de zonde" kwamen dan in katholieke instellingen terecht, zoals dat van de Witte Zusters in Save, in Rwanda.

Eind jaren 50 werden honderden kinderen uit die instellingen overgebracht naar België, waar ze in weeshuizen of bij pleegouders terechtkwamen. Ze groeiden in ons land op, maar hadden vaak geen geboorteakte. Hun nationaliteit werd hen ontnomen en ze hadden geen banden meer met hun ouders of familie in Afrika, van wie ze zelfs de identiteit niet kennen. Verenigingen van metissen vragen al langer dat de Belgische staat hun lijden erkent en acties onderneemt om iets goed te maken.

Bonny: "Verschil tussen iets vaag weten en persoonlijke verhalen"

De Belgische kerk heeft nu tijdens een colloquium met getuigenissen in de Senaat zijn excuses aangeboden aan de metissen. De bisschoppen roepen alle katholieke instellingen in België, Afrika en Rome op om alle documentatie die ze in hun bezit hebben en die metissen kunnen gebruiken om ouders of afstamming in Afrika terug te vinden ter beschikking te stellen.

"Het verhaal van de metissen valt middenin onze Belgische geschiedenis, en die van onze kerk. Deze kwestie is pas de laatste 2 jaar aan de oppervlakte gekomen. Er is een verschil tussen iets weten, en de dag waarop feiten naar buiten gekomen gesteund door cijfers en getuigenissen", zegt bisschop Bonny (foto) daarover in "De ochtend".

"Hoe dan ook heeft de verregaande segregatie de metiskinderen geen goed gedaan. Ze werden weggeplukt uit hun milieu. Daarom moet bestaand archiefmateriaal, waardoor mensen eventueel nog kunnen achterhalen wie hun Afrikaanse moeder is, vrijkomen voor onderzoek. Daarnaast moet elke mogelijke administratieve beperkingen op officiële documenten uit de weg geruimd worden."

Archieven slecht toegankelijk

De Belgische overheid zou ook stappen moeten ondernemen. Archieven uit de koloniale periode kunnen daarbij zeer nuttig zijn, zo bleek uit de getuigenis van Jaak Albert, een metis die dankzij die archieven na decennia de identiteit van zijn ouders én het bestaan van een onbekende broer ontdekte. De slechte toegankelijkheid van de archieven is echter een probleem, onder meer door de jarenlange besparingen bij de federale wetenschappelijke instellingen.

De Senaatsfracties die deelnamen aan het colloquium, willen werk maken van een resolutie die de Belgische overheden moet aanzetten om de problemen van metissen aan te pakken, hun leed te erkennen en werk te maken van officiële excuses.

Meest gelezen