Waarom stemmen vrouwen toch op Trump? - Marc Hooghe

Na de laatste voorverkiezingen is het nu bijna onvermijdelijk dat Donald Trump de kandidaat zal worden van de Republikeinen, en Hillary Clinton van de Democraten. Dat betekent meteen dat de stem van de vrouwelijke kiezers in november doorslaggevend wordt.
analyse
Analyse

Marc Hooghe is hoogleraar politieke wetenschappen aan de KU Leuven. Hij analyseert voor de redactie.be regelmatig vragen die in onze maatschappelijke discussie opduiken.

Binnen de Amerikaanse vrouwenbeweging was het een levendige discussie: moeten vrouwen op Hillary Clinton stemmen? Er valt wel iets te zeggen voor dat standpunt. Het is de allereerste keer in de geschiedenis van de Verenigde Staten dat een vrouw zo dicht bij het hoogste ambt staat. Je kunt er bovendien van uitgaan dat er niet dadelijk een tweede kans komt. Sinds de Tweede Wereldoorlog wisselen de Republikeinse en de Democratische presidenten elkaar keurig af.

We kunnen dus verwachten dat er binnenkort wel opnieuw een Republikein zijn intrek zal nemen in het Witte Huis – als het nu niet is, dan is het wel in 2020 of 2024. Bij de Republikeinen is er in de verste verte geen sterke vrouwelijke kandidaat te bekennen, dus van daar zal het ook niet komen.

We hebben dus wel degelijk te maken met een unieke afspraak met de geschiedenis: als het nu niet lukt om een vrouw in het Witte Huis te krijgen, dan zal het zeker duren tot 2030 voordat de kans zich nog eens voordoet.

Toch was er sprake van een duidelijke generatiekloof in het hele debat. Oudere leden van de vrouwenbeweging, zoals Gloria Steinem, begrepen heel goed dat het nu of nooit is, en ze spraken ondubbelzinnig hun steun uit voor Clinton.

Voormalig minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright had het zelfs over een “bijzonder plaatsje in de hel voor vrouwen die elkaar niet helpen”. Die generatie herinnert zich maar al te goed welke strijd er is gevoerd om tot een meer gelijke verdeling van de politieke macht te komen.

Voor een jongere generatie vrouwen, daarentegen, leek het allemaal niet echt een thema. Dat is enigszins vreemd, omdat er wat dat betreft toch nog wel wat werk aan de winkel is in de Verenigde Staten.

Het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden telt slechts 19 procent vrouwelijke leden, wat een heel pak minder is dan de 39 procent van onze Kamer. Zelfs landen als Griekenland of Madagaskar doen het beter dan de Verenigde Staten. Vreemd genoeg blijken vooral jongere vrouwen in de Verenigde Staten niet zo veel belang te hechten aan het feit dat hun land hier echt achterop hinkt in vergelijking met de meeste andere westerse democratieën.

Na heel wat discussie besloot het campagneteam van Clinton het thema dan maar te laten rusten: uiteraard moeten vrouwen zich helemaal niet moreel verplicht voelen op Hillary te stemmen, enkel en alleen omdat ze vrouw is. Als hun ideologische voorkeur uitgaat naar Sanders, dan moeten ze vooral op die kandidaat stemmen. De conclusie van het gehele debat was dus dat gender geen doorslaggevende rol mag spelen, en dat zowel vrouwen als mannen hun ideologische voorkeur kunnen laten spreken.

Een plaatsje in de hel

Nu zo langzamerhand duidelijk wordt wie de twee kandidaten zullen zijn in november, verschuift de vraag echter weer. Vrouwen hebben dan wel geen morele verplichting om op Clinton te stemmen, maar waarom zouden ze in godsnaam op Trump stemmen?

Zoals Albright het zou uitdrukken: er moet toch een bijzonder plaatsje in de hel zijn voor vrouwen die mannen helpen om andere vrouwen als tweederangsburgers te beschouwen? De visie van Trump op genderverhoudingen is genoegzaam bekend, en er is een zowat eindeloze reeks van beledigingen aan vrouwen, die vooral op hun uiterlijk worden beoordeeld.

Als de man Frans zou kennen, zou zijn motto ongetwijfeld zijn: sois belle et tais-toi. In die zin is dat een vreemde blinde vlek in de strategie van het campagneteam van Trump. In de zakenmilieus waarin hij zich normaliter begeeft, heerst nog vaak een sfeertje van mannen onder elkaar, en vrouwen zijn er quantité négligeable. Maar in de politiek is dat soort gedoe uiteraard achterhaald.

Als 70 procent van de vrouwelijke kiezers een negatieve indruk heeft van een kandidaat, dan is het mathematisch reeds uitgesloten dat je ooit nog president zou kunnen worden. Het is een beetje vreemd te denken dat je anno 2016 nog een politieke meerderheid kunt halen, als je de helft van de bevolking al bij voorbaat tegen het hoofd stoot.

Masochisme?

Uit de peilingen blijkt inderdaad dat ongeveer 70 procent van de vrouwelijke kiezers een negatief oordeel heeft over kandidaat Trump. Het meest bevreemdende van dat soort onderzoek is dus dat ongeveer 30 procent van de vrouwelijke ondervraagden het wel nog zou overwegen om op Trump te stemmen. Dat is vreemd: de uitlatingen en het gedrag van Trump zijn zo systematisch gericht tegen gelijke kansen, dat er daarover geen enkele twijfel kan bestaan.

Blijkbaar is er dus nog altijd een aanzienlijke groep die instemt met dat soort discriminatie, en dat zelfs electoraal wil steunen. Of dat nu masochisme is of uitgesproken conservatisme kunnen we nu even in het midden laten.

Maar al bij al is er sprake van een zekere "immanente rechtvaardigheid" zoals men dat in sommige kringen placht uit te drukken: als je systematisch de helft van de bevolking beledigt, moet je er niet op rekenen president te worden. Er bestaat inderdaad geen enkele morele verplichting voor vrouwen om voor een vrouwelijke kandidaat te stemmen. Maar er is misschien wel een morele verplichting om niet te stemmen voor een kandidaat die openlijk discriminatie steunt.

Meest gelezen