Sinds 1 september 2008 is er een algemeen rookverbod van kracht in scholen. ‘De wetgever voerde dit verbod in voor het roken van producten op basis van tabak en soortgelijke producten’, verduidelijkt Stefaan Hendrickx (VIGeZ). ‘De elektronische sigaret valt onder soortgelijke producten, ze is verboden in alle gevallen waar een rookverbod op school geldt. Zelfs als die elektronische sigaret geen nicotine en geen tabak bevat, zoals vaak de shisha-pen.’

Opstap naar echt roken

Het VIGeZ wijst erop dat het gadget gezondheidsrisico’s inhoudt en vreest voor een opstapje naar ‘echt’ roken. ‘De handeling bootst het echte roken en het ritueel van het roken na’, aldus Hendrickx. ‘Het risico is zeer groot dat de stap naar het roken van echte sigaretten kleiner wordt. Bovendien bestaat het product ook in allerlei zoete smaakjes en fruitsmaakjes die kinderen en jongeren aanspreken. Dat verlaagt de drempel.’

Bij het Gemeenschapsonderwijs is de elektronische sigaret al twee jaar opgenomen bij het rookverbod in het model van schoolreglement. ‘Dat is een voorbeeldreglement dat scholen kunnen overnemen’, zegt woordvoerster Sarina Simenon (GO! ). ‘Ze zijn verplicht ‘iets’ op te nemen over het rookverbod, of ze de elektronische sigaret daarbij opnemen is niet verplicht, maar dat wordt door ons wel aangeraden. De ervaring leert dat scholen vaak ons model overnemen.’

GO ! benadrukt verder dat het belangrijk is om jongeren te informeren over het waarom van het verbod. ‘Misschien zijn sommige ‘nepsigaretten’ niet schadelijk, maar ze kunnen wel aanzetten tot roken. Vanuit het gezondheidsbeleid van het GO! gaan wij scholen ook verder sensibiliseren over een goed tabaksbeleid op school. Het rookverbod is een onderdeel van een tabaksbeleid op school, sensibilisering is daarbij even belangrijk.’

Het Vlaams Secretariaat voor het Katholiek Onderwijs (VSKO) kreeg nog geen specifieke vragen van scholen. ‘Gezien de medische wereld zich nog niet heeft uitgesproken over de waarde van die sigaret bij het stoppen met roken, is het voor ons zoeken naar de juiste attitude’, zegt woordvoerder Willy Bombeek. ‘Elke school is autonoom om te beslissen welk beleid ze daarrond voert, maar het is belangrijk om daarover met jongeren in dialoog te gaan.’