Direct naar artikelinhoud

Geadopteerden behouden talent voor hun moedertaal

Adoptiekinderen uit Korea die hun moedertaal zijn verleerd, hebben er toch een verborgen talent voor. Als volwassene leren ze Koreaanse klanken beter en sneller dan mensen geboren in Nederland, zelfs als ze nog geen half jaar oud waren toen ze in Nederland kwamen. Dat blijkt uit een nieuwe studie van onder meer de Radboud Universiteit.

Jung Sun Beijsens (45) uit Utrecht.

Dat baby's vanaf 8 maanden klanken uit hun eigen taal al herkennen, was bekend. Maar of nóg jongere kinderen dat ook kunnen, is lastig te onderzoeken. Mirjam Broersma en haar collega's van het Max Planck Instituut (Radboud Universiteit) gooiden het daarom over een andere boeg. Ze onderzochten of volwassenen die als baby waren geadopteerd uit Korea onbewust nog iets hadden onthouden van de taal uit hun eerste levensmaanden. Dat bleek het geval: hoewel ze de taal niet meer spraken of begrepen, hadden ze een lichte voorsprong in het leren herkennen en uitspreken van Koreaanse klanken.

Voor het onderzoek, vandaag gepubliceerd in wetenschappelijk tijdschrift Royal Society Open Science, kregen Koreaanse geadopteerden van diverse leeftijden twee weken training. De helft van de proefpersonen was 17 maanden of ouder toen ze naar Nederland kwamen, de andere helft nog maar 3 tot 5 maanden. Ze leerden verschillende Koreaanse klanken die voor Nederlandse oren praktisch hetzelfde klinken. Zowel voor het begin van de training als daarna werd hun eigen uitspraak van die klanken opgenomen. Een groep in Nederland geboren proefpersonen kreeg dezelfde training en maakte ook uitspraakopnames.

Koreaanse proefpersonen beoordeelden vervolgens de spraakfragmenten, zonder te weten wat de achtergrond van de sprekers was. Zij gaven de uitspraak van de geadopteerden een iets hogere waardering en herkenden deze vaker correct. 'Ook ging herkenning van klanken bij geadopteerden gedurende de training sneller vooruit dan bij de andere groep', voegt Broersma toe.

Hoewel ze de taal niet meer spraken of begrepen, hadden ze een lichte voorsprong in het leren herkennen en uitspreken van Koreaanse klanken

Adoptieleeftijd

Opvallend genoeg bleek de adoptieleeftijd geen verschil te maken. Broersma: 'Het gaat er dus niet om hoeveel woorden je als kind hebt geleerd of hoeveel je ermee hebt geoefend.' Op een abstracte manier, zonder dat er al duidelijke betekenis aan is gegeven, leggen baby's blijkbaar klanken die ze horen al in hun geheugen vast.

Claartje Levelt, hoogleraar eerste taalverwerving aan Universiteit Leiden en niet betrokken bij het onderzoek, vindt het een boeiende studie, maar verbaast zich erover dat het al voor baby's onder de 6 maanden geldt. 'Het idee in het vakgebied is dat kinderen tot 6 maanden nog universele luisteraars zijn en daarna pas inzoomen op klanken die ertoe doen in hun moedertaal. Ik vraag me af hoe deze studie daaraan valt te linken.' Daarnaast zijn er volgens haar alternatieve verklaringen denkbaar waarom geadopteerden beter presteerden. 'Misschien waren ze bijvoorbeeld gemotiveerder om de taal te leren, om hun wortels te ontdekken.'

Jung Sun Beijsens (45) uit Utrecht.

Familie begrijpen

Jung Sun Beijsens (45) uit Utrecht, die bijna 4 was toen ze naar Nederland kwam, was een van de geadopteerden die Koreaanse klanken leerde voor de wetenschap. Ze deed mee omdat ze steeds meer interesse kreeg in haar achtergrond. 'Ik had mijn familie teruggevonden, maar begreep hen niet. Ik wilde dus toch iets van de taal opsteken.' Na het experiment deed ze meer cursussen. Met de uitspraak had ze nooit veel problemen en ook het Koreaanse alfabet kent ze inmiddels wel, maar dagelijks taalgebruik blijkt lastig. 'Er zitten veel inconsistenties in de taal. De stap tot echt Koreaans kunnen spreken heb ik nog niet gezet.'