Volgens Jore Trompet is Lokeren niet kansloos tegen leider Standard.

‘Er zijn geen gemakkelijke wedstrijden in Play-off 1, maar een verplaatsing naar Luik is toch een van de moeilijkste. Naast de indrukwekkende sfeer kan Standard ook een aardig stukje voetballen. Zij voelen nu wel de hete adem van de andere ploegen, dus alle druk ligt bij hen.’

‘Het is een thuiswedstrijd die ze absoluut moeten winnen. Ik verwacht dat Standard alles op de aanval gaat zetten en daar kunnen wij dan misschien van profiteren.’

Hoewel de laatste trainingen het niet doen vermoeden, hoopt de 21-jarige middenvelder toch te starten tegen Standard. ‘Als één van de verdedigende middenvelders geblesseerd of geschorst is, dan bestaat er een kans dat ik mag starten. Ik sta ook altijd klaar voor wanneer de trainer me nodig heeft. We zien wel wat hij beslist’, besluit Trompet.

Peter Maes gunt zijn jonge voetballer speelkansen, maar kiest toch voor een alternatief.

‘Ik heb de keuze tussen Trompet en Hans Vanaken op die positie. Met Jore zou ik meer zekerheid hebben en kan Hans gewoon op zijn positie blijven staan, maar op een gegeven moment moet je als trainer ook eens verder durven kijken’, zo legt Maes zijn beslissing uit.

Wie wel zeker is dat hij straks aan de aftrap verschijnt, is Alexander Scholz. De centrale verdediger zag in Play-off 1 al te veel tegendoelpunten passeren naar zijn zin. Zijn missie voor vanavond is dan ook klaar en duidelijk. ‘Standard is offensief erg sterk. Ik kijk uit naar de duels met de aanvallers. Het wordt een uitdaging, maar ik wil hen in mijn zak steken’, lacht Scholz.

Portie geluk

Na drie wedstrijden verzamelde Lokeren slechts een puntje, maar dat verontrust de Deen niet. ‘Dat we twee keer dicht bij een zege waren, motiveert ons enorm. Ik ben er zeker van dat de punten volgen.’

Daarvoor heeft Sporting onder meer een portie geluk nodig, wat tot nu toe ontbrak. ‘Met wat meer geluk, iets meer concentratie en enkele beslissingen die wel in ons voordeel waren, hadden we inderdaad al meer punten behaald. We kunnen er blijven over praten, maar dat is niet voldoende. We moeten het nog altijd doen op het veld.’