Op 29 mei kwam het slachtoffer naar Antwerpen om hun twee kinderen te zien. Er ontstond een ruzie, volgens de beklaagde over de overnachting van de kinderen, waarop de man zijn toenmalige vrouw neerduwde en haar probeerde te wurgen met de blote hand. De kinderen waren aanwezig en probeerden de vader nog weg te trekken.

De vrouw hield verschillende sporen van het geweld over, onder meer in de nek. Het openbaar ministerie achtte de schuld dan ook bewezen en vorderde vijf jaar effectieve gevangenisstraf.

De advocaat van de verdachte haalde aan dat er tegenstrijdigheden in de verklaringen zaten en dat de dader nooit de intentie had om te doden. Ook zou hij aangeboden hebben om haar naar het ziekenhuis te brengen. De slagen werden wel erkend en hij vroeg om een straf met uitstel.

Die redenering werd evenwel niet gevolgd. De intentie tot doden bleek afdoende bewezen door de aard van het geweld en uit de verwondingen. J. werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, alsook een morele schadevergoeding van 3.500 euro voor de vrouw en 1.000 euro per kind.