Een team onderzoekers onder leiding van Cheryl Carmichael observeerde dertig jaar lang de vriendschapsrelaties van 133 mensen. Op de leeftijd van 20 en 30 jaar moesten de deelnemers hun dagelijkse sociale interacties bijhouden in dagboeken. Ontmoetingen die 10 minuten of langer duurden werden beoordeeld op intimiteit, gezelligheid en er werd ook gekeken hoe vlot de communicatie verliep. Twintig jaar na hun laatste aantekening in hun dagboek, dienden de nu 50-jarigen via een enquête de emotionele kwaliteit van hun leven te beoordelen.

Daaruit blijkt dat mensen die in hun studententijd veel vrienden hadden op latere leeftijd minder kans hebben om eenzaam te zijn of een depressie te ontwikkelen. De levensverwachting van een twintiger met veel vrienden ligt daardoor hoger dan die van een twintiger met weinig tot geen vrienden. ‘Als twintiger kom je mensen tegen met verschillende achtergronden. Hun normen en waarden zijn anders en uit die verschillen kunnen we lessen trekken die ons vooruit helpen in het leven. Dit alles helpt ons om onszelf te vormen’, zegt Carmichael. Als we de dertig naderen is het volgens de studie ideaal om je te settelen en een vriendengroep te hebben die je wekelijks ziet. Deze band draagt bij aan een goede levenskwaliteit als vijftiger.