RECENSIE. Jake Bugg toont zijn klasse op Pukkelpop, al kan het hem weinig schelen
Liegen dat die Jake Bugg kan. “Het is altijd speciaal voor mij om hier te zijn. Thank you very much.” Echt? Het leek ons meer op setje afwerken en terug naar huis.
We hadden het eigenlijk al wat in de smiezen toen Bugg in de persruimte hangend over de reling op de eerste verdieping wat doelloos voor zich uit stond te staren. Wat een tristesse straalde de man uit. Al ontspruiten uit die donkere oorden ook vaak fantastische songs.
Opener How Soon The Down bijvoorbeeld. De Brit stapte met een akoestische gitaar om de schouders op zijn eentje de planken op om Pukkelpop zijn typische nasale stemgeluid te laten horen. Bugg was goed bij stem, het publiek zette het eigen volume prompt wat zachter. “Let’s get the band on stage.”
Nummer twee Two Fingers heeft een vrolijker deuntje, maar miste panache. Vooral het trage ritme viel op. Beetje roest in de vingers? Pas tijdens Taste It sloeg de motor echt aan, al bleef Bugg die ongeïnteresseerde houding tentoonspreiden. “Ik denk dat hij het hier niet leuk vindt. Of hoort dat bij zijn show?” Geen idee, dame. Niet aan denken, luisteren is de boodschap.
Want dat Bugg muzikaal een pure klasbak is, staat buiten kijf. Seen It All, Kingpin en Slumville Sunrise waren wel snedig. Na die laatste kon er zelfs een klein lachje af, voorwaar. Eindigen deed Jake Bugg met een akoestische versie van Broken en een ingekort - waarom, Jake? - Lightning Bolt. Fini et en route.