‘De mannen komen graag bij mij eens hun hart luchten’

© yd

Priester en aalmoezenier Geert verkoos het marineleven boven een eigen parochie of les geven. 'Hier kan ik mij meer uitleven. Een luisterend oor voor de bemanning is belangrijk.’

yd

Het is zondag 11 uur en ook aan boord van de Louise-Marie wordt de misviering gehouden. In het Gouden Bal, de eetzaal en ontspanningsruimte voor de hogere onderofficieren, breekt priester en aalmoezenier Geert het brood en nodigt de bemanning uit ter communie te gaan. Een tiental mannen en vrouwen, jong en oud, gaat er op in.

De ‘padre’, zoals hij door de bemanning wordt aangesproken, heeft een improvisoir altaartje gemaakt, vlak voor de bartap. Uit een boxje die op zijn iPhone aangesloten is, klinkt kerkmuziek. Naast het kruis staan twee kaarsen. Elektrische, want aan boord mag geen vuur worden gemaakt. ‘Het is een beetje improviseren, maar ik ben creatief’, zegt Geert. Op elke vraag lijkt hij met een brede glimlach te antwoorden.

Viering op het dek

‘Mocht het schip groot genoeg zijn voor een stille ruimte, graag’, zegt hij. ‘Maar elke millimeter aan boord wordt benut. Wanneer het mooi weer is, kan ik de viering soms op het dek houden. Wanneer een operatie bezig is, kan ze natuurlijk niet doorgaan.’ Hij haalt de schouders op. Er zijn ergere zaken. ‘Een operatie krijgt altijd voorrang. Ik pas mij aan. Zo gaat het leven aan boord.’

Waarom kiest een priester voor het marineleven? ‘Ik heb nog mijn legerdienst moeten doen. Daarna heb ik zeven jaar les gegeven. Godsdienst in het tso en bso in Oudenaarde. Niet het makkelijkste publiek’, zegt de padre. ‘Ik ben in die periode een paar keer opgeroepen als reservist. Zo ben ik in de jaren negentig met de VN-vredesmacht, waar België deel van uitmaakte, naar Kroatië geweest. Ik heb ook nog parochiediensten gedaan, maar ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is. In ‘98 heb ik besloten bij de marine te gaan, omdat ik mij hier meer kan uitleven. De bemanning is tussen de 18 en 60 jaar. Die leeftijdsgroep zijn we in de kerken jammer genoeg een beetje verloren.’

Het gemis van het gezin

‘Er zijn best nog veel zeemannen die gelovig zijn’, zegt padre Geert. ‘Misschien hebben ze al eens een hevige storm meegemaakt en de lieve heer gevraagd: help mij.’

Hij wil vooral een luisterend oor zijn wanneer een bemanningslid het moeilijk heeft. ‘De mannen komen graag eens bij mij hun hart luchten’, zegt hij. ‘Het gemis van de familie weegt soms zwaar door wanneer je maanden van huis bent. Sommigen hebben pas een vriendin, anderen hebben kinderen. Als zeeman mis je veel van je gezin. De eerste stapjes van je kind. Zijn eerste woordjes. Zijn eerste tandjes. Er zijn ook mama’s aan boord. Laten we dat niet vergeten.’

‘Gelukkig is het nu al veel makkelijker om met het thuisfront te communiceren’, zegt hij. Internet aan boord werkt. De Louise-Marie heeft ook drie ‘sociale telefoons’, die 15 minuten per dag mogen worden gebruikt. ‘Zo komen soms ook de kleine problemen op het thuisfront aan boord, zoals van de tiener die van de afwezigheid van papa profiteert om te revolteren’, zegt de padre. ‘Maar het positieve weegt altijd zwaarder door. De marine hecht veel belang aan het sociale leven van zijn mannen. Dat is mooi. Als het leven op zee bijvoorbeeld te zwaar wordt, kan iemand vragen om twee jaar op de kade te blijven. Daarna kan hij er misschien weer tegen.’

Soms zit de bemanning ook met ethische vragen, zegt padre Geert. ‘Wat als ik iemand moet neerschieten? Heb ik dan iemand vermoord? Die vraag heb ik al gekregen. Onze militairen zijn op en top getraind, maar er wordt al eens vergeten dat het ook maar mensen zijn. Ook al gaat het soms maar om een druk op de knop, achter die knop zit een man of vrouw. Sommige operaties, zeker reddingsoperaties van vluchtelingen, hakken er bij veel mensen ook in.’

Zeemansgraf

Zo vertelde een wachtloper op de brug en lid van het boarding-team mij hoe hij vorig jaar spierpijn en blauwe plekken overhield aan een reddingsoperatie omdat die een hele dag duurde. En hoe hij jaren eerder tijdens Operatie Atalanta voor de Somalische kust vissers moest redden die door een commercieel schip waren overvaren. Een van hen was daarbij verdronken en moest een zeemansgraf krijgen. ‘Als je zoiets hebt gezien, weet je waarom je deze opdracht als militair doet’, zei hij. ‘En dan heb je het soms moeilijk om op je tanden te bijten wanneer je in België van vrienden of anderen hoort waarom het nodig is om al die vluchtelingen te redden. Ik praat er thuis liever niet te veel over, tenzij ik er vragen over krijg.’

Padre Geert: ‘Wie gevoeliger is, praat sneller over wat hij heeft meegemaakt. Wie alles voor zichzelf probeert te verwerken, doet dat minder. We kunnen aan boord altijd groepsgesprekken houden. Maar als ik zie dat iemand nood heeft aan een persoonlijk gesprek, dan maak ik daar tijd voor en gaat de deur van mijn hut dicht.’

Of de Louise-Marie de komende dagen nog in actie moet komen om vluchtelingen en migranten te redden, is onduidelijk. Maar de bemanning is voorbereid. Als het zover komt, heeft ook de aalmoezenier zijn rol. ‘Dan loop ik aan boord tussen de vluchtelingen en de bemanning. Als iemand zegt dat hij niet meer kan, vraag ik aan de officier om een vervanger te zoeken. Soms spring ik zelf in. Als priester moet je tussen de mensen zijn, dan kan je veel betekenen.’