Op de Westelijke Jordaanoever kwamen vrijdag één Israëli en twee Palestijnen om bij aanvallen. Donderdag had een zeventienjarige Palestijn al een dertienjarig meisje gedood toen hij in de omgeving van Hebron een woning van Israëlische kolonisten was binnengedrongen.

Daarom besliste het Israëlische leger vrijdag om Hebron, de grootse stad van de Westelijke Jordaanoever, af te sluiten. Twee bataljons infanterie worden daarvoor rondom de stad ingezet. “Het is de meest ingrijpende maatregel op het terrein sinds 2014”, zegt legerwoordvoerder Peter Lerner. Het is niet duidelijk hoe lang de maatregel van kracht zal zijn.

Daarnaast kondigde premier Benjamin Netanyahu vrijdag aan dat hij de belastingtransferten van Israël naar de Palestijnse Autoriteit, het bestuur van de Palestijnse Gebieden, zal beperken. Normaal gaat het om een maandelijks bedrag van ongeveer 114 miljoen euro. “Premier Netanyahu heeft bevolen dat de bedragen die de Palestijnse Autoriteit uitbetaalt aan terroristen en hun familie, van de belastingtransferten moeten worden afgetrokken”, luidt het in een mededeling.

De Palestijnse Autoriteit keert namelijk een vergoeding uit aan de families van gedode Palestijnen. Israël beschuldigt die ervan ook de nabestaanden van Palestijnse aanvalsplegers te vergoeden. Volgens een Israëlische functionaris gaat het daarbij om “tientallen miljoenen sjekels” (1 sjekel komt overeen met 0,23 euro).