Direct naar artikelinhoud
Opinie

'Game of Thrones' aan de Maas

Alain Gerlache.Beeld kos

Alain Gerlache is journalist voor RTBF, en opiniemaker voor De Morgen

Intriges, rivaliteit, verraad: sinds 19 juni heeft de Franstalige politiek veel weg van Game of Thrones. Die dag lanceerde de voorzitter van cdH, Benoît Lutgen, een oproep “aan MR, Ecolo en DéFI om nieuwe meerderheden te vormen in Wallonië, Brussel en de Franse Gemeenschap”. En dus de PS buiten te werken. De officiële reden: de schandalen waarbij de socialisten systematisch betrokken zijn, van Publifin in Wallonië tot Samusocial in Brussel. Het verdoken motief: alle peilingen gaven aan dat cdH achteruitboerde. De voorzitter stond met de rug tegen de muur.

Het is een ommekeer zonder voorgaande in de Franstalige politiek. Nooit eerder werd tijdens een legislatuur de meerderheid gewijzigd. De oproep was zo verrassend dat we bijna zouden vergeten dat het veel eenvoudiger en logischer was geweest als de cdH-ministers ontslag hadden genomen.

Een dikke maand en veel achterkamergesprekken later zag de nieuwe Waalse MR/cdH-regering met aan het hoofd Willy Borsus, in Namen het levenslicht. Velen vermoedden een geniale, geduldig voorbereide zet van Lutgen. Maar in werkelijkheid lag er geen scenario klaar. Behalve voor het Waalse Gewest, het enige bestuursniveau waar Lutgen volgens tegenstanders iets van kent. Want hoe ver staan we na het politiek verlof? Nergens.

In Brussel houdt de PS zich staande. Want anders dan in Wallonië, waar de liberalen en de humanisten een (krappe) meerderheid hebben, hebben ze daar een derde partner nodig. Ecolo, dat niet in het Waalse bestuur is gestapt, is dat niet. De PS kan rekenen op de steun van DéFI, die nog altijd allergisch is voor de MR, haar ex-partner. Twee maanden na de coup van de partijvoorzitter is de cdH-minister nog op post. En als ze al opstapt of de laan wordt uitgestuurd, dan is de toevoeging van Ecolo aan PS en DéFI de meest waarschijnlijke formule.

Wat het manoeuvre van Lutgen nog kan redden, is de bouwvallige staat van de PS

Als de meerderheid in Brussel standhoudt, dan zouden er in het zuiden van het land dus twee tegengestelde regionale coalities kunnen zijn. Ook dat is een primeur. Op zich is dat geen onoverkomelijk probleem: de Vlaamse meerderheid in Brussel verschilt ook van de meerderheid in het Vlaams Parlement. Met dat verschil dat de Franstaligen nog een derde regering moeten vormen: die van de Franse Gemeenschap, die bevoegd is voor onder meer onderwijs, cultuur en media.

Het is een slecht begrepen en ongeliefde instelling, waaraan vooral voorstanders van een unie van Franstaligen gehecht zijn, in tegenstelling tot de Waalse regionalisten. Een van de meest fervente aanhangers van de ‘Federatie Wallonië-Brussel’ is Olivier Maingain, de voorzitter van DéFI. Om het initiatief in handen te nemen heeft hij het idee gelanceerd van een ‘grote coalitie’ van alle partijen die deel uitmaken van de regionale regeringen, waaronder dus PS en MR. Een pittig scenario. 

Om de knoop te ontwarren zouden de Franstaligen dus een confederaal scenario volgen waarbij de regering de emanatie zou zijn van die van de gefedereerde entiteiten. Wat ze op Belgisch niveau weigeren, zouden ze dus toepassen in het zuiden van het land. Olivier Maingain mag dan een groot redenaar zijn, hij zal bijzonder veel talent tentoon moeten spreiden om uitgelegd te krijgen waarom hij de Franse Gemeenschap wil redden door de recepten van de N-VA toe te passen.

Breuklijnen zichtbaar

Twee maanden na de aardschok die Benoît Lutgen teweegbracht, blijft de Franstalige politieke wereld beven. Ook zijn partij wordt niet gespaard, waarin stilaan de breuklijnen zichtbaar worden. Verleden week namen zijn twee voorgangers Joëlle Milquet en Philippe Maystadt afstand van de huidige gang van zaken, weliswaar zonder hem te noemen.

Wat het manoeuvre van Lutgen nog kan redden, is de bouwvallige staat van de PS. Morgen kondigt de PS haar programma voor de komende weken aan. Zonder daar op te wachten zette Paul Magnette dit weekend opnieuw duidelijk een stap naar het voorzitterschap. Maar, zei hij in L’Echo, er is wel een voorwaarde: “We moeten beginnen met het opmaken van een inventaris van wat we de voorbije twintig à dertig jaar goed hebben gedaan, en van de dingen waarop we minder trots mogen zijn.” Niet iedereen ziet zo’n inventaris graag komen, te beginnen met Elio Di Rupo. De strijd om de troon aan de Kiezerlaan kan dus beginnen. Maar Magnette blijft voorzichtig: hij zoekt de confrontatie niet op. Het is aan de voorzitter van de PS om te beslissen of hij blijft of vertrekt. “Ik ben geen putschist”, zegt de ex-minister-president. Dacht hij aan Benoît Lutgen?