28 juni tot 4 juli 1917: Russisch leger gaat opnieuw in de aanval

Het Russisch leger is, voor het eerst sinds de revolutie, weer in de aanval, Italianen moeten bergoffensief opgeven, zware rassenrellen in Amerika,...

Voor het eerst sinds het begin van de revolutie in maart zijn de Russen opnieuw een offensief aan het oostfront begonnen.

Na zware artilleriebeschietingen in het Russische leger een aanval begonnen in Galiciië, het Oostenrijkse deel van het historische Polen.

Op een breedte van 70 km rukken drie Russische legers op in de richting van de Galicische hoofdstad Lemberg (Lviv of Lvov).

Door de revolutie was de werking van het Russische leger ontregeld geraakt. Er werd dan ook niet veel gevochten. De Duitse en Oostenrijks-Hongaarse tegenstanders respecteerden op veel plaatsen een informeel bestand. Vermoedelijk meenden ze dat de Russen inactief zouden blijven zolang ze niet werden aangevallen.

Het nieuwe offensief komt er op vraag van minister van Oorlog Kerenski. Die wil tonen dat het Russische leger, dat hij bestempelt als “het meest democratische leger ter wereld”, des te beter zal vechten nu het strijdt voor de vrijheid en niet meer voor het despotisme van de tsaar.

Het Parijse dagblad Excelsior brengt hulde aan Kerenski op zijn voorpagina op 2 juli 1917. Links, Kerenski spreekt de troepen toe, rechts Kerenski (in uniform!) in gesprek met soldatenafgevaardigden, daartussen de Russische opperbevelhebber, generaal Broesilov (Bnf, Gallica).

Ruslands bondgenoten drongen ook aan op een offensief, om de Duitsers geen gelegenheid te gunnen meer troepen in het westen in te zetten. De Verenigde Staten beloven bovendien forse kredieten als Rusland weer wat strijdlustiger wordt.

Kerenski heeft de voorbije weken het front afgereisd om de troepen opnieuw vechtlust in te spreken. Door zijn groot redenaarstalent maakt hij indruk en hij is zeer populair. Dat lijkt hem echter naar het hoofd te stijgen.

Zo draagt de minister, die nooit in het leger is geweest, voortdurend een militair uniform en paradeert hij op een wit paard. Zijn poses doen aan Napoleon denken.

Lang niet iedereen in Rusland is het met hem eens. In de hoofdstad Petrograd zijn na het begin van het offensief zowat 400.000 arbeiders en soldaten op straat gekomen om te protesteren tegen het voortzetten van de oorlog. In andere steden is dat voorbeeld gevolgd.

Kerenski als Napoleon Bonaparte, karikatuur uit het Duitse satirische weekblad Simplicissimus (7 augustus 1917)

In de eerste fase heeft het offensief een zeker succes gekend, vooral omdat de Russische legers in Galicië zowat drie keer talrijker zijn dan de Oostenrijks-Hongaarse. Na een dag waren de Russen al 50 km gevorderd en hadden ze 12.000 krijgsgevangenen gemaakt.

De daaropvolgende dagen is de weerstand toegenomen. Lemberg werd niet bereikt. De opmars wordt gehinderd doordat de Russische troepen zich zeer ongedisciplineerd gedragen. Als de een stad of dorp veroverd hebben, volgen vaak plunderingen en braspartijen. Niet zelden worden meisjes verkracht en joden vermoord.

Er is ook sprake van deserties op grote schaal en van soldaten die op hun eigen officieren schieten.

Opvallend is dat het stadje Zborov is veroverd door het Tsjechoslowaakse Legioen. Dat legioen bestaat uit Tsjechische en Slowaakse vrijwilligers die aan Russische zijde strijden voor de bevrijding van hun land van de Oostenrijks-Hongaarse overheersing.

Soldaten van het Tsjechoslowaakse Legioen in een loopgraaf bij Zborov

Italianen geven bergoffensief op

Het Italiaanse leger heft de strijd rond de Monte Ortigara in de Dolomieten stopgezet.
Enkele dagen nadat de Italianen de 2000 m hoge bergtop hadden veroverd, zette het Oostenrijks-Hongaarse leger een tegenaanval in. De Alpenjagers die de berg hadden veroverd werden massaal bestookt met artillerie.
In de vroege ochtend van 26 juni bestormden de Tiroolse Kaiserjäger de berg en wisten ze die na zware gevechten te veroveren. Meer dan duizend Italiaanse verdedigers werden daarbij gedood of gevangengenomen.
Meteen daarna werden de overige Italiaanse stellingen beschoten met gifgasgranaten. Het was nog maar de tweede gasaanval in de Alpen. De gevolgen waren dan ook dramatisch.

Italiaanse Alpenjagers wonen een mis bij op de flanken van de Ortigara, de mannen lijken tegelijkertijd gespannen en ingetogen

Nadat de overblijvende Italianen nog drie dagen tegenaanvallen hadden uitgevoerd, trokken ze zich terug naar de stellingen van voor het begin van de aanval.

De slag om de Monte Ortigara heeft niets opgeleverd. De Italiaanse verliezen worden geschat op 23.000 mag, waaronder 2.800 doden, de Oostenrijkse op 9000. De best getrainde bergtroepen van beide landen zijn door de verliezen zwaar uitgedund.

Voor de aanval hadden de Italianen speciaal bergpaden en tunnels aangelegd om het materiaal aan te voeren.

Aanvoer van drinkwater door het Oostenrijks-Hongaarse leger voor posten op de bergflank. De aanvoer van goed drinkwater was een grote bezorgdheid in alle legers, slecht water was de bron van veel ziektes, zoals cholera en tyfus.

Monument voor de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog op de top van de Monte Ortigara

Duinkerke onder vuur

Sinds een paar dagen wordt de Franse havenstad Duinkerke gebombardeerd door zware Duitse artillerie. Op een dag stortten op de stad 47 zware granaten van 380 mm neer. Ook Ieper wordt geraakt.

In 1915 werd Duinkerke al een tijdlang getroffen door een zwaar Duits kanon dat in de buurt van Diksmuide stond opgesteld. De Fransen konden dat kanon opsporen en laten uitschakelen door hun eigen zware artillerie.

Het is niet duidelijk waar het kanon dat nu Duinkerke bestookt staat opgesteld. Het is onmogelijk om op grote afstand zeer precies te bombarderen, het lijkt er op dat de Duitsers met de bombardementen in de eerste plaats terreur te willen zaaien.

Het zware Duitse kanon, bijgenaamd de Lange Max, stond opgesteld in Koekelare, 44 kilometer van Duinkerke. Pas in oktober 1918 viel het in handen van het Belgische leger. In totaal vuurde het 411 granaten af op Duinkerke, daarbij vielen 114 doden. Meer over Lange Max: Het Lange Max Museum, Koekelare.

Rassenrellen in Amerika

Zware rassenrellen hebben tientallen doden geëist in de Amerikaanse industriestad East St. Louis (Illinois).East St. Louis ligt aan de rivier de Mississippi, tegenover de grote stad St. Louis in Missouri.

Alles begon toen 2 juli een auto door een zwarte woonwijk reed. De blanke inzittenden openden het vuur op de mensen op straat. Toen een uur later een andere auto met blanken door de wijk reed, werd die beschoten. Twee politieagenten in de auto werden gedood.

Daarop rukten duizenden blanken naar de wijk op. Ze staken huizen in brand en schoten of sloegen zwarte inwoners dood . Zelfs blanke meisjes namen voorzien van knuppels aan het geweld deel.

De ordediensten grepen niet in en zouden zelfs de moordpartijen hebben aangemoedigd.
 

Tekening van de rellen op de voorpagina van de St. Louis Globe-Democrat van 3 juli 1917

De diepere oorzaak van de onlusten ligt bij de massale trek van zwarten uit het zuiden naar de noordelijke industriesteden gedurende de laatste maanden. In de streek van St. Louis zouden er zo’n 2000 per dag arriveren !

Door de oorlog kent de Amerikaanse industrie een geweldige opleving en is de vraag naar arbeidskrachten groot, te meer daar veel werknemers in militaire dienst moeten.

Blanke arbeiders voelen zich bedreigd door de komst van de zwarten, die van de bedrijven meestal lagere lonen krijgen en worden ingezet als stakingsbrekers. De traditionele vakbonden sluiten vaak zwarten uit en werken hun komst tegen.

Foto van een grote groep zwarten die de stad verlaten onder begeleiding van leden van de Nationale Garde, St. Louis Post Dispatch van 1 juli 1917

Links, de Nationale Garde begeleidt een man bij het verlaten van de stad. Rechts, vrouw die zwaar is verbrand omdat ze haar brandende huis lang niet durfde verlaten uit angst voor de menigte buiten.

Hulde aan Lafayette

Op de Amerikaanse nationale feestdag, 4 juli, is in Parijs een ceremonie gehouden aan het graf van markies de Lafayette, de Franse edelman die tijdens de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog ging vechten aan de kant van de Amerikanen en het symbool van de Frans-Amerikaanse vriendschap werd.

Generaal Joseph J. Pershing, de opperbevelhebber van de Amerikaanse expeditiemacht, legde bloemen neer op het graf van de “held van twee werelden”. Zijn assistent, luitenant-kolonel Charles E. Stanton, hield daarop een toespraak waarin hij zich dankbaar toonde voor de hulp die Frankrijk ooit geboden had en beloofde dat Amerika zich volledig in de oorlog zou inzetten. Hij besloot de rede met de woorden: ‘Lafayette, here we are !’

(de woorden werden wel degelijk in het Engels uitgesproken, want Stanton begon zijn toespraak met zich te verontschuldigen dat hij zich niet “in de mooie taal” van de Fransen tot hen richtte.)

Links, de plechtigheid bij het graf van Lafayette, rechts, Amerikaanse troepen paraderen op 4 juli in de straten van Parijs

Monarchistische staatsgreep in China

In China heeft de 11-jarige keizer Hsuan Tung een decreet uitgevaardigd waarin hij de monarchie herstelt en zichzelf weer aan de macht brengt.Dat gebeurde nadat generaal Chang Hsung de hoofdstad Peking had laten omsingelen.

Chang Hsung is een opstandige krijgsheer die nooit de Chinese republiek heeft erkend. Hij en zijn troepen dragen aan het hoofd nog altijd de Mantsjoestaart die onder de afgezette Tsj’ing-dynastie algemeen was. Daarom worden ze spottend het “Varkensstaartleger” genoemd.

Keizer Hsuan Tung (ook bekend als Pu Yi) was nog geen zes jaar toen in 1912 de republiek werd uitgeroepen. Het kind behield zijn keizerstitel en is in de Verboden Stad blijven wonen, omringd door een hofhouding van eunuchen die hem het grootste respect behandelen.

De jonge keizer is niet meer dan een marionet in de handen van Chang Hsung.

President Li Yuan-hung had het “Varkensstaartleger” gevraagd naar Peking te komen om hem te helpen in zijn conflict maarschalk Tuan Chi-jui, de afgezette premier. Onder druk van Chang Hsung had hij een paar weken eerder het parlement ontbonden.

De monarchistische krijgsheer zou door Duitse agenten met geld en wapens zijn geholpen. Maarschalk Tuan wil immers dat China deelneemt aan de oorlog tegen Duitsland.

Links de kind-keizer Pu Yi, met staart, rechts krijgsheer Chang Hsung

De president heeft intussen een onderkomen gevonden in de Japanse ambassade in Peking. Alvorens zijn paleis te ontvluchten, benoemde hij Tuan Chi-jui opnieuw tot eerste minister.

Tuan heeft in de nabije havenstad Tientsin het bevel over de pro-republikeinse troepen op zich genomen.

In het zuiden heeft de nationalistische leider Soen Jat-sen opgeroepen het regime in Peking omver te werken.

Door het herstel van de monarchie worden in de hoofdstad opnieuw de gewaden van de Tsjing-dynastie gedragen. Er worden massaal Mantsjoestaarten van paardenhaar aangeschaft.

Straatscene in Peking circa 1917, uit de prachtige reeks foto's van China tussen 1917 en 1919 van Sidney David Gambles

Meest gelezen