Portugals meest dodelijke bosbrand brak vorige zaterdag uit in Pedrógão Grande. Nog hetzelfde weekend stonden Góis en Pampilhosa da Serra and Arganil ook in brand. Honderden mensen zijn dakloos, tientallen liggen in het ziekenhuis, 64 overleefden de branden niet.

Met het doven van de branden, laait de kritiek op de overheid op. Volgens cijfers van het Europees Milieuagentschap heeft Portugal meer branden dan Spanje, Italië en Griekenland samen. De hoofdoorzaak is zijn de geografische kenmerken van Portugal: een bergachtig landschap met krachtige winden en vaak extreem hoge temperaturen.

Grote delen van het binnenland zijn volgeplant met naald- en eucalyptusbossen. Ze dienen voor de papierproductie, die meer dan drie procent van het bruto nationaal product van Portugal uitmaakt. Daar komt nu kritiek op vanuit de hoek van Portugese Groenen. Zij vinden dat de overheid de aanplanting van de zeer ontvlambare eucalyptusbomen moet beperken.

De overheid verwerpt dat verwijt. President Marcelo Rebelo de Sousa zegt dat niemand de brand van zaterdag kon verhinderen. De brand is een gevolg van de zogenaamde droge onweersbui. Het was zaterdag zo heet dat de regendruppels verdampten voor ze op aarde vielen. Dat maakte dat de regen de inslaande bliksem niet kon blussen. “De politie heeft zelfs de boom gevonden waar de bliksem insloeg.”

Maar Portugal beseft wel dat het meer middelen moet vrijmaken om de branden te bestrijden. Zo keurde de regering in maart dit jaar nog een extra-budget goed voor meer brandweermannen. Maar Cathelijne Stoof, milieu-professor aan de universiteit van Wageningen, zegt dat het een probleem wordt om die extra brandweermannen te vinden, omdat de rurale gebieden van Portugal aan sneltempo ontvolken.