Direct naar artikelinhoud

Eierraadsel opgelost: hoe meer een vogel vliegt, des te langwerpiger haar ei

De vormen van vogeleieren hebben alles te maken met het vlieggedrag. Vogels die ver vliegen krijgen lange eieren. Vliegen ze weinig, dan hebben ze ronde eitjes. En alle tussenvormen zijn ook wel ergens te vinden.

Een nestje ganzeneieren.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Hoe komen de eieren van vogels aan hun vorm? Waarom zijn ze zo verschillend? Een internationaal onderzoeksteam zegt het raadsel van het vogelei te hebben opgelost: de vorm houdt verband met vliegprestaties. Vogels die veel vliegen leggen overwegend langwerpige eieren. Vogels die weinig vliegen krijgen eerder ronde eieren.

De verscheidenheid aan vogeleieren is enorm. Het piepkleine ei van een kolibrie is ellipsvormig, dat van een uil is een rond balletje. Eieren van vogels die langs de kust op rotsen broeden zijn kegelvormig. Alle denkbare tussenvormen zijn wel ergens in de wereld te vinden.

Over de vorm van het vogelei bestaan veel theorieën. Die zou bijvoorbeeld afhangen van het aantal eieren in een nest. Of van de omgeving: vogels die nestelen op rotswanden zouden ovale eieren hebben omdat die minder snel uit het nest rollen.

Onderzoekers onder leiding van Mary Caswell Stoddard van de Princeton-universiteit presenteren deze week in Science een nieuwe hypothese. Die is volgens hen toepasbaar op vogelsoorten in de hele wereld, terwijl de traditionele theorieën alleen opgaan voor bepaalde groepen vogels. Aan de hand van foto's analyseerden ze de vorm van 50 duizend eieren van 1.400 vogelsoorten uit alle delen van de wereld die in de 19de en de 20ste eeuw zijn verzameld.

Alle denkbare vormen zijn wel ergens in de wereld te vinden
'De vorm van het ei heeft zich aangepast aan de behoeften van vogels'
Beeld de Volkskrant

'Als we kijken naar de evolutionaire geschiedenis zien we dat de vorm van het ei zich heeft aangepast aan de behoeften van vogels', zegt Stoddard. 'Vogels die vaak in de lucht zijn en grote afstanden afleggen neigen ernaar asymmetrische (ongelijke onder- en bovenkant, red.) of ellipsvormige eieren te leggen. Ze houden een gestroomlijnd lichaam en vergroten tegelijkertijd de maximale inhoud van een ei.'

Het idee is dat vogels die veel vliegen een goede stroomlijn nodig hebben. In een slank lichaam biedt het bekken minder ruimte voor een ei. Om dit ruimtegebrek op te lossen ontwikkelden vogels in de evolutie eieren die meer ellipsvormig of puntiger werden. Zo kon het volume van een ei toenemen - en daarmee de kans op een gezond jong vergroten - zonder dat de maximale breedte van het ei toenam.

Vogels die veel vliegen hebben een goede stroomlijn nodig

De onderzoekers vergeleken de aerodynamische eigenschappen van de vleugels van vogels met de vorm hun eieren. Zo ontdekten ze dat vogels die veel vliegen, zoals trekvogels en vogels die in de lucht jagen op insecten, vaak langwerpige in plaats van ronde eieren leggen. Zwaluwen die een groot deel van hun leven in de lucht doorbrengen hebben ellipsvormige eieren. Net als oeverlopers, kleine vogels die over de wereld reizen. Sommige vogelsoorten die in tropische bossen leven en nauwelijks buiten een beperkt leefgebied komen, leggen eieren die veelal rond of bijna rond zijn. Ook de eieren van de struisvogel, die niet vliegt, zijn bijna bolvormig.

Johan van Leeuwen, hoogleraar experimentele zoölogie aan de Wageningen Universiteit, prijst het onderzoek, maar onderstreept dat vliegprestaties niet de enige factor zijn bij de vorming van het vogelei. 'Vliegkunst zegt niet alles. Neem uilen, dat zijn goede vliegers, die prooien door de lucht kunnen vervoeren. Maar sommige soorten leggen geen langwerpige maar ronde, kleine eitjes.'

Omgevingsfactoren zoals het leefgebied van een vogelsoort spelen ook een belangrijke rol, zegt Van Leeuwen. Het kan voor een vogel gunstig zijn om een groot ei te leggen dat een korte broedtijd nodig heeft en relatief ver ontwikkelde jongen oplevert, of juist een klein ei te leggen dat een langere broedtijd en meer broedzorg vereist. 'De kiwi in Nieuw-Zeeland is een loopvogel die naar verhouding een heel groot ei legt. Dat is ovaal en niet bolvormig.'

Vliegkunst zegt niet alles
Johan van Leeuwen, hoogleraar