Direct naar artikelinhoud
Update

Dopingautoriteit: bijna 2500 controles in 2014

De Nederlandse Dopingautoriteit heeft in 2014 in totaal 2483 controles uitgevoerd, waarvan 1961 in 'eigen beheer'. In 1904 gevallen werd urine afgenomen en 57 keer bloed. De andere tests werden gedaan in samenwerking met of in opdracht van (meestal) een internationale sportfederatie. Dat blijkt uit het jaarverslag dat directeur Herman Ram vandaag publiceerde.

Dopingautoriteit: bijna 2500 controles in 2014
Beeld epa

De analisten toonden in de stalen 130 keer afbraakproducten aan die op doping zouden kunnen duiden, inclusief de atypische bevindingen. Dat leidde in negen gevallen (zes mannen, drie vrouwen) tot aangifte wegens overtreding van het dopingreglement, vijf minder dan in 2013. Opnieuw is éénmaal melding gemaakt van gebrekkige medewerking.

Van de verboden stoffen die werden gevonden waren anabole middelen (zes) het 'populairst'. Twee keer ging het om stimulantia, aanzienlijk minder dan in 2013 (acht). De Dopingautoriteit denkt dat dit mede te danken is aan het verbod op methylhexanamine in voedingssupplementen. De meeste tuchtzaken (vier) werden aangebracht in de atletiek. Twee keer betrof het dezelfde persoon. Epogebruik is vorig jaar niet aangetoond in Nederland.

Het totale aantal uitgevoerde tests is vrijwel gelijk aan dat van 2013. Verreweg de meeste (1764) waren onderdeel van het Nationaal Controle Programma, 46,5 procent buiten en 53,5 procent binnen wedstrijdverband. In 41 procent is ook gecontroleerd op epo, 10 procent meer dan het jaar ervoor. De overige 719 controles werden gedaan in opdracht en voor rekening van anderen, zoals (inter)nationale sportbonden, WADA en evenementorganisaties.

In 2014 stonden de dopingcontroleurs 83 keer voor een 'dichte deur'. Dat was te wijten aan miscommunicatie over de verblijfplaats, uitvallen van trainingen of onverwacht afzeggen voor wedstrijden. In 34 gevallen was er een fout gemaakt bij het doorgeven van de 'whereabouts', bijna een halvering vergeleken met 2013 (zestig). Geen van de betrokken sporters is voor de derde keer in achttien maanden in gebreke gebleven. Dat zou volgens de regels op moedwil duiden en leiden tot een schorsing als ware het een positieve test.