De ploeg van de debuterende bondscoach Arno Havenga zegevierde met strafworpen: 4-3. Na de normale speeltijd was de stand 8-8.
Met twee reddingen in de afsluitende serie was keepster Debby Willemsz de grote heldin bij Oranje. In de EK-finale speelt Nederland zaterdag tegen wereldkampioen Spanje. Voor de Nederlandse waterpolosters is het de eerste grote finale sinds 2008, toen in Peking olympisch goud werd gewonnen.
Oranje had tegen Italië nog twee rekeningen openstaan. De Zuid-Europese ploeg schakelde in 2012 eerst Oranje uit in de kwartfinales van het EK in eigen land, na strafworpen.
Achtervolging
Beide ploegen bleken goed aan elkaar gewaagd. Oranje kwam in de beginfase twee keer op voorsprong (1-0 en 2-1), maar kreeg van het fysiek sterke Italië geen kans om verder uit te lopen. De Europese kampioen bleek over veel scorend vermogen te beschikken. Na de tweede Italiaanse gelijkmaker (2-2) moest de Nederlandse ploeg steeds in de achtervolging.
In de derde periode liep Italië voor de eerste keer uit naar een marge van twee treffers (5-7). Dankzij een treffer van Lieke Klaassen ging Oranje met een niet onoverkomelijke achterstand (6-7) de vierde en laatste periode in. Een snelle goal van Nomi Stomphorst bracht beide ploegen weer op gelijke hoogte (7-7).
In de enerverende slotfase kwam Italië opnieuw op voorsprong (7-8). Dankzij doelvrouw Willemsz, die drie minuten voor tijd een strafworp van Tania Di Mario keerde, bleef Oranje in de strijd.
Met nog maar zeven seconden op de klok dwong Yasemin Smit uit een strafworp alsnog een beslissende penaltyreeks af (8-8). Daarin maakte Willemsz het verschil: 4-3.