SSST! Altijd herrie om de stiltecoupé
Amsterdam – Weert
Bert Jan – ‘liever geen achternaam in de media’ – is het roerend met de NS eens, in de trein tussen Amsterdam en Utrecht. Afkappen die handel. Hij geeft de twee beppende dames in de vierzit achter hem krap drie minuten, springt dan op alsof er plotseling een veer in zijn stoel is gesprongen en snauwt over zijn rugleuning: ‘Dit is een stiltezone hoor.’ De twee dames zakken direct tot fluistertoon, slechts onderbroken door een enkele giechel.
‘Het is net als met de rookcoupés van vroeger’, zegt Bert Jan, een tengere jurist van 43, even later op het balkon. ‘Wie rookt, gaat daar zitten, wie niet wil roken moet naar de niet-rokencoupé. Zo is het ook met praten: de stiltecoupé is een niet-pratencoupé, daar moet het echt stil zijn.’ Bert Jan omschrijft zichzelf als ‘een frequente aanspreker’. Een brede glimlach verschijnt op zijn gezicht als hij vertelt over die ene keer dat de conducteur zowaar over de intercom om stilte in de stiltecoupé verzocht. Eindelijk gerechtigheid.
relatieperikelen
Mensen blijven lawaai maken in de stiltezones. Althans: dat beweert de NS. Relatieperikelen, ruzie met de baas, problemen met je schoonmoeder, eindeloze hoeveelheden persoonlijke informatie waarom niemand heeft gevraagd, galmen door de trein. Dus deed de NS wat enquêtewerk en kwam tot de conclusie: mensen wéten wel dat ze in een stiltezone zitten, maar ze vertikken het hun mond te houden. En daar kan de vervoerder weinig aan veranderen. De reiziger moet zelf medepassagiers aanspreken.
Bert Jan is echter in de minderheid, blijkt dinsdag in de intercity naar het zuiden. Stilte is een variabel begrip. Mag je alleen ademen? Of ook fluisteren? Wat als je zachtjes in je telefoon praat? Het is in de stiltezones iets rustiger dan in de reguliere wagons, maar toch waagt men het hier en daar te kletsen. De meeste passagiers vinden dat prima. De zorgen van de NS ten spijt, blijkt tijdens een regenachtige dag heen en weer van Amsterdam naar Weert dat de stiltecoupé toch echt een succes is – zij het niet daverend. Er is weleens een asociale luidbeller of hardprater, maar meestal houden mensen zich in, zegt het overgrote deel van stiltecoupéliefhebbers.
sportschoolberen
Bert Jan heeft naar de letter van de wet trouwens wel gelijk: stiltezones moeten ‘echt stil’ zijn, meldt het bordje op het balkon.
Daarbij: anderen aanspreken vinden veel reizigers niet hun verantwoordelijkheid. ‘Als mensen het zelf moeten regelen, gaat het scheef’, zegt Jan Verbeek (70) in de trein tussen Eindhoven en Utrecht. ‘Dan gaan passagiers wel bejaarde vrouwen aanspreken die een beetje hard zitten te bellen, maar geen sportschoolberen in joggingpak.’ Op de stoel tegenover hem waarschuwt mevrouw Walterfang, van iets over de 80: ‘Als ik iemand aanspreek en die reageert agressief, dan krijg ik de klappen. Niet iemand van de NS.’
Dat hoeft de stiltecoupé niet te vrezen van de twee ginnegappende vrouwen die door frequente aanspreker Bert Jan tot stilte werden gemaand. Ze maken het maar ingewikkeld bij de NS, zegt Elfriede Richter (63). Mensen praten al zo weinig in de trein. Zitten altijd met oordoppen in hun oren of hun blik op de telefoon, niemand communiceert nog met elkaar. Dat vindt ze veel zorgelijker. ‘Laatst stapten er zes jongelui in, die hoorden bij elkaar. Ze gingen zitten, pakten allemaal hun telefoon en hebben niets tegen elkaar gezegd. Dat is toch ook niet normaal?’ Haar vriendin grinnikt weer even, laat dan haar stem zakken en zegt: ‘Ach, we zijn een dagje uit. Eigenlijk heeft hij natuurlijk gewoon gelijk.’
beetje klagen
Een goede mix van respect voor stilte en acceptatie van rumoerigheid in het openbaar vervoer lijkt de sleutel tot een aangenaam verblijf in de stiltezone. En een beetje klagen hoort er toch bij, helemaal als het over de NS gaat.
Neem het viertal heren van middelbare leeftijd in hun gesloten zeszits-eersteklasstiltecoupé met getinte ramen, op weg naar Den Bosch. Beter krijgt de liefhebber van rust het niet. Net wanneer hun wordt gevraagd naar hun voornaamste ergernis in de stiltezone, verkondigt pardoes een luide stem vanuit het plafond dat de trein weldra aankomt bij station ’s Hertogenbosch.
Drie van de mannen wijzen bij wijze van antwoord naar de speaker boven hen. Nummer vier, ict-ondernemer Toine Ooms, schiet in de lach. ‘En mensen maar klagen over gebrek aan informatie van de NS. Het is ook nooit goed hé.’ <