Direct naar artikelinhoud
Design

Iconische Garden Egg Chair "is een jeugdzonde", vindt designer

Peter Ghyczy indertijd.

Als de naam Peter Ghyczy (76) een belletje doet rinkelen, is het door zijn iconische Garden Egg Chair uit de jaren 60. Intussen heeft de voormalige architect er zelf wat de pest aan. Want zijn repertoire heeft veel meer te bieden en om dat te bewijzen, wordt er zelfs op tafels gesprongen.

Het verhaal van ontwerper Peter Ghyczy – spreek je uit als ‘gitsie’ – vertoont veel gelijkenissen met dat van popsterren wiens eerste nummer een wereldhit was: hoe ingenieus je volgende meesterwerk ook wordt, mensen zullen toch steeds weer over die ene hit beginnen. Maar de Hongaar is vastberaden om daar, samen met zijn jongste zoon Felix (43), verandering in te brengen.

De Garden Egg Chair is een icoon van de jaren 60 en 70. Wel niet te verwarren met de – even of zo mogelijk nog bekendere – Egg Chair van Deen Arne Jacobsen. De laatste is een lederen eenzit met hoge rugleuning uit 1958, de eerste een futuristische tuinstoel in ufo-vorm uit 1968. Dankzij een scharniertje opent de bol tot een laag zeteltje met waterdichte bekleding. Het kleurrijke ding is exemplarisch voor het toenmalige vooruitgangsgeloof: geproduceerd in polyurethaan, toen een gloednieuw plastic en qua vorm helemaal in lijn met het ruimtediscours van die tijd – een jaar later verloren de communisten de ruimtestrijd tegen de Amerikanen wanneer Armstrong zijn voet op de maan plantte.

Peter Ghyczy met een Garden Egg Chair. Hij is vooral trots op het scharnierwerk.

De designhit is een van de vele ontwerpen van Peter Ghyczy. Op dat moment een 28-jarige Hongaarse vluchteling die in Duits­land belandde en er een diploma architectuur verwierf aan de polytechnische universiteit van Aken.

In 1968 gaat Ghyczy aan de slag bij het Duitse Reuter, het bedrijf van chemicus Gottfried Reuter nabij Keulen. Reuter had een patent op onderdelen van het productieproces van polyurethaan, toen een nieuw en revolutionair plastic: nagenoeg onbreekbaar, goedkoop, en snel te produceren. Met de droom dat plastic alle andere materialen overbodig zal maken, laat Reuter Ghyczy zo goed als alle toepassingen ontwerpen om het plastic aantrekkelijker te maken: van meubels tot gebouwen.

Op 1 december 1970, Ghyczy wordt die dag dertig, opent in Lemförde het Designcentrum: kleurrijk en helemaal opgetrokken in het nieuwe plastic goedje. Het zou een showroom én een denktank moeten worden voor de futuristische toepassingen van het materiaal. De Hongaar maakt golvende bankstellen en -landschappen, speelgoed en stoelen zoals de Easy Chair (ook wel GN2) en de Garden Egg Chair die later ook in Oost-Duitsland geproduceerd zal worden en waarvan pas na de val van de muur duidelijk zal worden hoeveel exemplaren er wel niet bestaan. Toch is het lang zoeken eer je er wat over vindt op Ghyczy’s site.

'Mijn vader haalde zijn grootste omzet uit de verkoop van glazen salontafels, niet uit het ei'
Felix Ghyczy

“Ik zeg altijd dat die Egg Chair een jeugdzonde is”, lacht Peter Ghyczy in vlot Nederlands met een Duitse tongval. Na zijn tijd in Duitsland, is de Hongaar in 1974 verhuisd naar het Nederlandse Beesel nabij Eindhoven. Samen met zijn jongste zoon Felix, de eigenaar van zijn meubelmerk, is Ghyczy in Brussel om een kleine tentoonstelling rond de geschiedenis van zijn meubels bij te wonen in de BMW-store én om contacten te leggen. Want ook hier is interesse: het duo kijkt al even naar mogelijke samenwerkingen en volgend jaar opent een solo-expo in het Art & Design Atomium Museum (ADAM) aan de Heizel.

Je beschouwt je grootste hit als een jeugdzonde?

Peter: “We hebben die Egg Chair nu weer in productie genomen als heruitgave, omdat Felix dat wilde. Die stoel past niet meer in de collectie. Alleen de bewegende scharnieren, die zie je ook nu nog in mijn banken en in sommige stoelen omdat starre stoelen niet goed zitten.

“Daar ben ik trots op, op dat scharnier van dat ei en op hoe ik doorhad hoe je dat moest maken. Maar goed, het ei verkoopt nog altijd en ik sta ermee in musea. Hoeveel designers komt dat te beurt? Ik kan niet klagen. (lacht) Hoewel ik er liever met een van mijn andere ontwerpen had gestaan.”

Felix: “De producten die hij erna maakte, vindt hij technisch veel beter en innovatiever dan die stoel. Voor mij was (de heruitgave van, red.) dat ei een goeie commerciële zet, want het is een eyecatcher. Mijn vader stond mee aan de wieg van ‘float glass’. Dat is glas dat werd gemaakt op een manier die industriële productie toeliet. Er konden grotere aantallen én grotere glasplaten geproduceerd worden en dat in een betere kwaliteit.

Het logo verwerkt in een tafelpoot.

“Pas in het midden van de jaren 60 kwam dat glas echt in de handel. Daarom dateren de glazen salontafels die je ziet ten vroegste van die periode. In echt oude interieurs zie je dat nooit omdat het niet bestond. Toen dat glas op de markt kwam in een dikte van 15 millimeter besloot mijn vader als architect om het glas als constructief element te gaan gebruiken.”

Een van zijn kenmerkende elementen zijn klemverbindingen, waarbij het glas per se niet rust op het onderstel, maar er werkelijk tussen geklemd kan zitten, zonder extra versteviging. Zoals de T14-koffietafel, of een nog robuuster prototype dat hij in 1973 op de meubelbeurs van Keulen voorstelde, waarbij de poten als het ware Engelse sleutels zijn. In vergelijking met zijn spacy plastic meubelen, is het werk in glas, metaal en hout veel industriëler van gevoel.

Felix: “Alle kracht zit op het glas, dat krijg je gewoon niet kapot. (Veert recht en springt op het midden van hun glazen tafel.) Zo demonstreer ik de klemconstructie. Zulke tafels zie je vandaag overal, maar daar heeft mijn vader dus nooit echt de ­credits voor gekregen. Hij haalde zijn grootste omzet uit de verkoop van glazen salontafels, niet uit het ei. Daarom dat die relatie wat haat en liefde is. Dus nu probeer ik de mensen meer over die klemverbinding te vertellen.”

Peter: “Kijk, ik probeer dus naast dat ei ook andere dingen te vertellen!”

Felix: “Hoewel het minder spannend en eyecatching is…”

Peter: “Maar in zijn tijd was het dat wel, hoor!”

Felix: “Het heeft jaren geduurd eer de verkoop van die tafels ging vlotten. Dat is toch niet stevig, dachten de mensen. Dus ging vader vroeger, net zoals ik nu, hup op de tafel springen om de sterkte te demonstreren.”

Vandaag maakt Ghyczy producten op veel kleinere schaal in Nederland, is het merendeel op bestelling en komt er amper nog kunststof aan te pas.

Vader en zoon.

Er wordt wel eens gezegd dat architecten betere meubels maken dan meubeldesigners. Is daar wat van aan?

Peter: “Veel bekende stukken zijn van architecten, dat klopt.”

Felix: “Die kijken meer naar de stabiliteit, een meubeldesigner meer naar de vorm.”

Peter: “Vroeger had je de Duitse architect Oswald Mathias Ungers, die richtte al zijn gebouwen zelf in. Liefst alles recht, recht, recht en in het kwadraat!” (lacht)

Felix: (verbetert) “Maar dat hangt er natuurlijk vanaf. Zaha Hadid was organisch, Frank Gehry maakt totale nonsens, Philippe Starck ook. Dat hotel in Singapore verving zijn meubels na enkele maanden, want ze waren niet te gebruiken. Maar... dat een architect goed kan zijn in meubelmaken, moet met zijn studie te maken hebben.”

Sinds een kleine tien jaar zit Felix in het bedrijf en is hij bedrijfsleider. Zo besloot hij de Egg Chair dus weer uit te brengen. Of die samenwerking soms moeilijk is? Waarop unisono klinkt: “Ja, het is moeilijk.” Vader en zoon kijken elkaar verrast aan.

Peter: “Voor mij is het niet makkelijk. Wat het voor jou is, weet ik niet.”

Felix: “Voor jou gaat het moeilijk?”

Peter: “Nou ja, het is moeilijker dan vroeger. Toen maakte ik een ontwerp en besprak ik de rest met mezelf. Nu moet ik dat met anderen bespreken. Wanneer je gaat schetsen, teken je een visie. Voordat ik Felix iets toon, heb ik er al heel wat ideeën en details bij verzameld en dan moet ik hem mee laten stappen in mijn gedachten. Soms lukt dat, soms niet. Soms zeg ik: ‘Hiervan kunnen we een motorfiets maken’ en zegt hij: ‘Nee, een kruiwagen.’”

Felix: “En dan heb je daarbovenop ook nog een vader-zoon­relatie wat het wat bemoeilijkt, he.”

Peter: “En het ergste is als de vrouw van de bezitter ook nog mee gaat onderhandelen.” (lacht)

Is het ontwerpen van een stoel gemakkelijker dan een gebouw?

Felix: “Dat is toch ook heel moeilijk hoor. Veel producten en ontwerpen zijn ogenschijnlijk eenvoudig, maar dat is net omdat de proporties weloverwogen zijn. Hoe simpeler iets lijkt, zoals wanneer je er een soort van souplesse in ziet, des te beter het ontwerp.”

Peter: “Het moet op lichtheid lijken, maar daarom is het niet gezegd dat het binnenin licht in elkaar zit.”

Wat je nu kunt verwachten van Ghyczy. Van links naar rechts: de MW08-lamp op een T53L-bijzettafel, drie T82 Limited-tafeltjes, een GP02-sofa, de G01-kapstok, de T63-roltafel en de MW29-lampen.

Waarvoor staat Ghyczy vandaag?

Felix: “We willen in de collectie een duidelijke filosofie naar voren brengen: het moet tijdloos zijn, voor een duurzaam en ­persoonlijk interieur waar je de rest van je leven plezier aan beleeft.”

Peter: “Je ziet het in de details, in de gouden platen, in…”

Felix: “In Ghyczy zie je het architectonische, het minimalistische en in het luchtige. Er is een tegenstelling tussen het indus­triële perfecte glas en de ambachtelijke details zoals de gegoten messing.”

Peter: “Wat moeten we ontwerpen? Voor wie? Hoeveel? En voor welke prijs? Want je kunt alles maken. Dat zijn vragen die ik me constant stel.

“Ik vind dat we voor connaisseurs produceren. Sommige mensen denken dan aan oudere herren und damen met glas wijn en sigaar in de hand, maar er zijn al kinderen die iets kunnen zien! Ik heb zeven kleinkinderen van wie er een is die élke verandering in huis in de smiezen heeft terwijl de rest niets doorheeft. Er zijn mensen die naar ieder concert en naar iedere tentoonstelling gaan, maar niets horen en niets zien. Met je ogen open lopen en de dingen echt zien, schept plezier. Dat is een gave.”

Nog tot 30 juni kun je in de showroom van de BMW Brand Store Brussels (Waterloolaan 23-24, Brussel) naar Interior objects with a story waar iconische en nieuwe stukken van Peter Ghyczy worden voorgesteld. Volgend jaar komt er een expo over Ghyczy in het ADA-museum

Wie is Peter Ghyczy?

geboren in Budapest in 1940

belandt in West-Duitsland na de mislukte volksopstand in het communistische Hongarije

studeert architectuur in Aken

ontwerpt in de jaren 60 de Garden Egg Chair voor het Duitse bedrijf Reuter

gaat in 1972 voor zichzelf aan de slag

verhuist naar Zuid-Nederland

heeft drie zonen en één dochter met zijn Nederlandse vrouw

sinds 2001 werkt zijn jongste zoon Felix mee in het bedrijf