De dieven raakten op 9 juni 2013 het huis in de Wolfstraat in Alken binnen door het venstertje van de badkamer. Ze hadden maar één doel: zoveel mogelijk geld buitmaken.

‘Ik herinner me het nog als gisteren’, zegt René, die ondertussen bekomt van een zware ziekte in genezingsverblijf Salvator in Hasselt. ‘Ik sliep in de living. Om 2.10 uur werd ik gewekt door het licht van een zaklamp die me in de ogen scheen. Het eerste wat ik zag, was een kleerkast van een vent en nog twee andere mannen. Ze moesten geld van me hebben. Ik kreeg tape voor de mond en ze tapeten ook nog eens mijn handen tegen mijn gezicht. Ik moest mijn brandkast in mijn bureau openmaken. Toen ze na enkele pogingen in de gaten kregen dat het niet zou lukken, hebben ze me met volle kracht op de zetel gesmeten.’

Omdat de zoon van het slachtoffer de sleutel van de kluis had meegenomen, gingen de twee broers er uiteindelijk slechts vandoor met een aantal juwelen en 100 euro. Uit het locatieonderzoek van hun gsm’s bleek dat ze twee dagen voor de inbraak ook al in Alken op verkenning waren. ‘Het is al meer dan een jaar geleden en ondertussen heb ik nog veel met mijn gezondheid gesukkeld’, zegt René. ‘Maar zo’n feiten staan in het netvlies gebrand. Soms heb ik er nog nachtmerries ervan.’

Centen

De broers Gotcha B. en Alexandre B., die allebei uit Georgië afkomstig zijn, verbleven in de periode van de feiten illegaal in ons land. De derde kompaan is volgens René niet gekend. Nog voordat de mannen opgepakt werden voor verhoor, werd Alexandre B. al gerepatrieerd naar Georgië. Enkel Gotcha B. kon dus voor deze feiten gearresteerd worden en voor de rechter in Tongeren verschijnen.

Beide mannen kregen vijf jaar cel, waarvan één jaar met uitstel. Ze moeten ook elk de helft van de kosten van het geding, in totaal 15.793 euro, betalen. Hun slachtoffer krijgt één euro provisionele schadevergoeding. Of René tevreden is met de uitspraak? ‘Het gerecht heeft zijn werk gedaan en er is een uitspraak. Nu hoop ik dat ik ooit nog de centen zie van wat ze hebben meegegraaid en me hebben aangedaan.’