Direct naar artikelinhoud
Column

We zijn allemaal samen aan het kleuteren geslagen

'Er is, met de sociale media, wel iets hoogdravends in de mensen geslopen, zei ik. Iets uitstallerigs. Iets Amerikaans, zei mijn vrouw.'

Op zijn berg in de Oostkantons schrijft Marnix Peeters over vrijheid, vogels en zijn vrouw. Zijn nieuwe boek Zei mijn vrouw, een bundeling van deze vergezichten, is nu uit.

Ik heb laatst in Het Nieuwsblad ook iets over mijn moeder gezegd, zei ik. Dat is iets anders, zei mijn vrouw. Jij bent schrijver en ze komen het je vragen. Wat heb je gezegd?

Dat mijn moeder, toen ik vroeger in weer en wind met de fiets naar het college moest, altijd zei: 'Ge zult niet smelten.' En dat ze daar gelijk in had. Het is een beetje een motto van me geworden. Als iets lastig is, denk ik: vooruit, Peeters, ge zult niet smelten.

Opzouten

Zoals ik zei: dat is iets heel anders, zei mijn vrouw. Ik heb het over de pathetiek. Dat je op Moederdag een foto van je moeder op Facebook zet, tot daar aan toe. Maar de gezwollenheid eromheen, die begrijp ik niet. Dat ze ook de vrouwen die géén moeder zijn een mooie Moederdag gaan wensen – dat ze begrip hebben voor hun onvervuld verlangen. Dat kleverige gelul van vrouwen onder elkaar, tegenwoordig. Doe normaal. Twintig procent van de bevolking is kinderloos.

Je hebt nog gelijk ook, zei ik, al googelend.

'Wij willen door iedereen om ons heen gepamperd worden, en getroost om onze onvervulde verlangens'

Er zijn er een heleboel die het ongewild zijn, zei mijn vrouw, maar ik betwijfel of die je meewarige dramatiek nodig hebben. En zij die het bewúst zijn, hebben geen boodschap aan je opdringerige inkleuring van je grote geluk. Je grote gelijk.

Er is, met de sociale media, wel iets hoogdravends in de mensen geslopen, zei ik. Iets uitstallerigs.

Iets Amerikaans, zei mijn vrouw. Gooi alles maar op tafel, en dan gaan we er allemaal omheen staan, oh my God I’m so sorry! gillend. Is je oude omaatje gestorven? Delen maar. En dan weet je nooit op welke knop je hoort te drukken om je medeleven te betuigen – een duimpje lijkt wat ongepast, een hartje betekent ‘geweldig!’, en met die ­huilende frownie verkleuter je de boel. Dat is het: we zijn allemaal samen aan het kleuteren geslagen. We lopen voortdurend te hengelen naar sympathie en begrip, wij willen door iedereen om ons heen gepamperd worden, en getroost om onze onvervulde verlangens. Kom, opzouten!

Als mijn vrouw 's avonds naar Netflix zit te kijken en ik vraag vanuit mijn kamer of ze een drankje wil, roept ze: 'Opzouten!'

Soms raken wij helemaal in de ban van een woord, en gebruiken we dat te pas en te onpas. 'Opzouten' is sinds een week of zo het lievelingswoord. Als mijn vrouw 's avonds naar Netflix zit te kijken en ik vraag vanuit mijn kamer of ze een drankje wil, roept ze 'Opzouten!' – dat wil zeggen: nee, laat maar, dank je.

Dan haal ik in de keuken voor mezelf een Duvel en lees ik verder in The Nix, de wonderlijke roman van Nathan Hill waar ik eerst moeilijk mijn weg in vond – in de eerste hoofdstukken lijkt Hill een neiging tot langdradigheid te hebben – maar waarin ik nu, nu het einde nadert, begin te temporiseren om toch maar die laatste bladzijde op een afstand te houden. Een goed boek kan een geheime kamer worden, een parallelle plek die je niet graag opgeeft, waar je zo lang mogelijk de onzekerheid wilt koesteren.

Nog maar dertig pagina's, en dan is het opzouten.