Direct naar artikelinhoud

'Engagement kan prachtig zijn, navelstaarderij ook'

Sinds het Amerikaanse volk begin november een uiterst dubieus heerschap verkoos tot president zag ik tientallen, zo niet honderden stukjes langskomen die de rappe ondergang van de westerse beschaving voorspellen. Dat hier te lande een zekere partijleider torenhoog in de peilingen staat, dient daarbij dikwijls als aanvullend bewijs.

.Beeld thinkstock

Volgens muzikant en schrijfster Aafke Romeijn, deze maand gastcolumnist op de website van de Volkskrant, zouden ook literatoren zich moeten voegen in dit apocalyptische koor.

'Het fascisme rukt op', luidde de fiere openingszin van haar eerste stukje. Romeijns belangrijkste argument: PVV-stemmers hadden in het AD angstige uitspraken over moslims gedaan. 'Wanneer dit sentiment je niet op z'n minst vagelijk doet denken aan het discours dat in de jaren '30 bij onze oosterburen gangbaar was', schreef ze, 'dan steek je je kop in het zand.'

In het bijzonder maant ze schrijvers van haar eigen generatie om hun stem te laten horen - net zoals Menno ter Braak dat had gedaan in de jaren dertig. Zij moeten stoppen met wat ze hun 'decadente wegkijkerij' noemt, hun woorden niet langer verspillen aan privébesognes. Fiere slotzin: 'Je wil (sic) niet de schrijver zijn die in 1933 een novelle schreef over of z'n haar wel goed zat.'

Volgens Aafke Romeijn moeten literatoren zich voegen in het apocalyptische koor

Woensdag liet Jeroen Göttgens al op deze pagina's zien dat Romeijn de literaire opvattingen van Ter Braak wel heel eenzijdig weergeeft. Daar kan ik dus discreet over zwijgen.

Mij gaat het vooral om haar aansporing tot engagement. Het is, zacht gezegd, niet voor het eerst dat dit geluid klinkt. Om de zoveel jaar staat er een criticus, literatuurwetenschapper of schrijver op die zich reuze ergert aan Nederlandse auteurs die de blik binnenwaarts richten.

Zo riep de Leidse hoogleraar letterkunde Ton Anbeek in 1981 op tot 'een beetje meer straatrumoer' in de literatuur - de term echoot nog altijd na. In 2006 betoogde schrijver Joost Zwagerman in de Frans Kellendonk-lezing dat zijn collega's hun zelfopgelegde 'quarantaine' moesten verlaten.

Drie jaar later was het de beurt aan de Amsterdamse hoogleraar letterkunde Thomas Vaessens, die in zijn boek Revanche van de roman beweerde dat schrijvers zich veel ijveriger moesten bezighouden met maatschappelijke thema's.

Zelf heb ik de noodzaak van zulke oproepen nooit zo goed begrepen. Dolgraag lees ik schrijvers die zich buigen over de vraagstukken van dit tijdsgewricht. Even graag lees ik schrijvers die zich daar verre van houden. Engagement kan prachtig zijn, navelstaarderij ook. Beide genres hebben alle recht van bestaan - mits vorm en stijl overtuigend zijn. Als die tekortschieten, blijft engagement steken in pamflettisme, navelstaarderij in geneuzel. Eendimensionaliteit pakt in beide gevallen desastreus uit.

Decadente wegkijkerij?

Eerlijk is eerlijk: van Romeijn hoeven niet álle fictieschrijvers voortaan alleen nog actuele kwesties te behandelen in hun boeken. 'Maar het zou ze sieren als ze tenminste een poging deden om in te grijpen in hun omgeving.' Dat kunnen ze doen door zich krachtig uit te spreken in columns, op de radio en bij andere publieke optredens.

Niks op tegen, natuurlijk. Maar uitgerekend diezelfde Romeijn illustreerde onlangs op nogal pijnlijke wijze dat engagement niet per se tot diepe inzichten leidt. Een paar maanden geleden (ik schreef er eerder over) pleitte ze op de website van Vrij Nederland voor pragmatisme inzake culturele gebruiken als geslachtsdeelverminking bij jonge meisjes. Teneinde erger te voorkomen was het heus geen gek idee om de ingreep legaal, in een ziekenhuis te laten uitvoeren.

Engagement leidt niet per se tot diepe inzichten

Voor alle duidelijkheid: zelfs een onverdacht instituut als de Wereldgezondheidsorganisatie verwierp deze variant al in de jaren negentig. Ook de 'milde' vorm van meisjesbesnijdenis betekent immers een afschuwelijke schending van fundamentele mensenrechten. In mijn eigen woorden: kwaad bestrijd je niet met kwaad. Punt uit.

De 'decadente wegkijkerij' waarover Romeijn zich zo opwindt zal vast heel verwerpelijk zijn. Maar ik heb die geloof ik nog liever dan de morele bijziendheid waaraan ze zelf blijkt te lijden.