© carré

BOEK. John Le Carré - De duiventunnel

Het hoeft niet te verbazen dat de beste spionageromanschrijver van de voorbije vijftig jaar in het (hopelijk) eerste deel van zijn memoires nergens het achterste van zijn tong laat zien.

gdhulster

David Cornwell (84), beter bekend als John Le Carré, verschuilt zich niet alleen geregeld achter de eed van trouw en geheimhouding die hij destijds als lid van de geheime dienst moest afleggen, maar ook achter een verrassend soort pudeur. Soms laat hij het masker een beetje zakken. Zijn oordeel over dubbelspion Kim Philby is bijvoorbeeld even zakelijk als vernietigend. Maar ondanks deze terughoudendheid is De duiventunnel een fascinerend boek. Le Carrés herinneringen aan zijn tijd bij de Britse inlichtingendienst, in volle Koude Oorlog, aan zijn schrijversloopbaan die hem in de verste en meest barre uithoeken van deze planeet deed verzeilen en aan de vele markante persoonlijkheden die hij mocht ontmoeten, dragen bij tot een boeiend portret van een erudiet, nieuwsgierig, zich steeds weer tegen elke vorm van onrechtvaardigheid afzettende schrijver, die als geen ander de morele ambiguïteit waarvan onze samenleving doordrongen is, in al zijn verdokenheid en verdorvenheid in kaart wist en weet te brengen. Het hoofdstuk dat Le Carré aan zijn vader wijdt, een flierefluiter, oplichter en tafelspringer van het ergste soort, is verplichte lectuur. The child is indeed the father of the man.

Luitingh-Sijthoff, 382p, 19,99 euro

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

MEER OVER