© Joren De Weerdt

Joeri Cortens toont verborgen plekken in Kempense natuur

Joeri Cortens (41) uit Geel is een vriend van de ­natuur. En vrienden van de natuur zijn onze vrienden. Joeri ­passeert geregeld op de buis en in de ether, maar vertoeft toch het liefst in de buitenlucht. “Vroeger vloekte ik op een wei vol paardenbloemen. Nu ben ik blij als ik zo’n wei ontdek”, zegt hij. Gelukkig valt er in de Kempen natuurlijk veel te beleven. Daar gaan we!

Stefan Laenen

Al die willen te kaap’ren varen, moeten mannen met baarden zijn. Joeri Cortens is gladgeschoren, maar heeft woeste haren. Ideaal om de kalme Kleine Nete af te varen. We steken van wal in Lichtaart (Kasterlee), met een kano en een ­gesprek. “De Kleine Nete is geweldig om te ­bevaren”, vindt Joeri. “Onderweg ontvouwt zich een indrukwekkend landschap. Het rivierwater is behoorlijk proper. Op de Lenteheide in Vorselaar ga ik geregeld zwemmen met mijn kinderen. Ik denk dat dat officieel niet mag, maar vloeken mag ook niet.”

Vroeger vloekte Joeri wel eens op een weide. “De paardenbloem is een dominante plant, die de biodiversiteit verstoort. Nu ik ouder ben, kijk ik anders naar de dingen en ben ik blij als ik überhaupt een weide met bloemen zie. Ik sta positief in het leven. De mens hielp veel natuur naar de vaantjes, maar er zijn lichtpuntjes. Zo maakt de bever opnieuw zijn opwachting in de Kempen. Aan zulke hoopgevende signalen trek ik me op.”

Ondertussen dobberen we gezapig verder. Joeri vertelt honderduit over de dynamiek van rivierwater, de meerval en de kleine modderkruiper. “Beroepshalve ben ik educatief medewerker bij Natuurpunt. Ik geef 450 uur les per jaar. Daarom babbel ik zo graag. Mijn cursussen behandelen de meest uiteenlopende onderwerpen, van vlinder tot vleermuis. Het liefst van al trek ik met mijn cursisten de wereld in. De natuur is het ­beste leslokaal.”

© Joren De Weerdt

Van zijn vrouw kreeg Joeri een paar Valentijns­dagen geleden een boot cadeau. “Het is te zeggen, ik mocht ­mezelf een kano kopen”, lacht hij. “Romantischer dan zo’n indianenboot kan een ­cadeau niet zijn. Op mooie dagen laten wij ons bootje te water. Onderweg picknicken we op een van de strandjes die de Nete in bochten uitslijt. Bij De Hut in Herentals drinken we een pintje. Tot slot meren we aan bij de watermolen in ­Grobbendonk. Mijn ouders, die in Vorselaar ­wonen, pikken ons op en we nodigen onszelf uit om te blijven eten (lacht).”

“Kanovaren is een relaxte ­manier van sporten. We varen met een topsnelheid van 30 kilometer per dag, zonder moe te worden. Soms waag ik me aan kanoën in het buitenland. Zo voeren we al de Biebrza af, een rivier in Polen die door een landschap kronkelt dat er vandaag uitziet zoals de Kempen er 150 jaar ­geleden uitzagen. De Kempen laten me nooit los. Ik fietste eens zeven weken door Amerika. Op een bepaald ogenblik reden we legendarisch verloren in Pine Ridge, een indianenreservaat in South Dakota. Het staat er vol naaldbomen. Toen ik de geur van dennen rook, dacht ik: ‘Ik ben thuis, hier ruikt het naar de Kempen.’”

Thuis zijn we nog lang niet, maar we meren wel aan bij De Hut. Het Herentalse kanoverhuurbedrijf waar Joeri meewerkte als monitor en kano-natuurgids. “Ik begeleidde eens een groep ­wandelaars. Een van mijn taken was om alle ­notabelen met een vlot over te zetten. Tijdens een oversteek liep het mis. Mijn vlot kantelde en alle CD&V’ers tuimelden de Nete in, in hun zondags kostuum. Ik denk dat het de eerste politieke aanslag in de Kempen was. Per ongeluk weliswaar (lacht).” Al schuilt er een stevige activist in Joeri. Voor dat verhaal lopen we naar De Hellekens.

© Joren De Weerdt

Wollen staartje

Alsof we op de maan zijn geland. Afgraving De Hellekens, een gebied naast de ring in Herentals, maakt een desolate indruk. Hier werd jarenlang zand opgeslagen, afkomstig van de uitgraving van het Albertkanaal. Toen de natuur het gebied opnieuw in haar bezit nam, ontstond er een bijzondere vegetatie, waar tal van zeldzame ­trek­vogels uit het hoge Noorden landden. Toen er een oefenterrein voor bulldozerchauffeurs en graafmachinisten dreigde te komen, schoot de 15-jarige Joeri in actie.

“Ik organiseerde een grootschalige protestactie, samen met twee vrienden (lacht). We kampeerden in twee tenten, en waren niet van plan te ­wijken voordat de overheid haar misdadige plannen opborg. We waren onstuitbaar en vooral vijftien (lacht). In het hele land woedde een verwoestende decemberstorm. Op televisie verschenen beelden van weggeblazen daken en ontwortelde bomen. Toen besloten mijn ouders dat het welletjes was geweest en kwamen ze ons actieterrein ontruimen (lacht). We haalden de lokale krant, maar hielden de afgraving niet ­tegen.”

“Ondertussen is de Vlaamse overheid begonnen met een herwaardering van het gebied. Vroeger was het een moerassig overstromingsgebied van de Kleine Nete en dat zal het opnieuw worden. Niet alleen een zegen voor de natuur, maar ook een belangrijke buffer bij hoge waterstanden. Een win-winsituatie dus. Natuurherstel is een mooie zaak.”

Een andere keer verlegde Joeri’s actieterrein zich richting Zuid-Frankrijk. “Aan de Pyreneeën ­wilden ze een tunnel boren, net in het laatste gebied waar de Europese beer vrij spel had. Dus ik daar opnieuw met enkele maten naartoe. We ­namen deel aan een protestactie die het nieuws haalde. De politie dreef de actievoerders uit ­elkaar met rubberkogels. ‘Bij het felle protest ­waren enkele landgenoten betrokken’, zei de nieuwslezer. Mannekes, ik kreeg naar mijn voeten toen ik thuiskwam. Ik had mijn ouders wijsgemaakt dat ik gewoon ging kamperen (lacht).”

“In Frankrijk liet ik ook een wollen staartje in mijn haar vlechten. De jaren negentig waren een soort van flowerpower 2.0. Na de vakantie ging ik naar het college en mocht ik meteen bij de directeur komen. ‘Cortens, dat staartje gaat eraf!’ ‘Dan moet u dat zelf afknippen, mijnheer de directeur’, antwoordde ik. Wat hij daags nadien ook echt deed. Het toeval wou dat ik vlak daarna veertien dagen thuis zat met een maagontsteking. Na een tijd belde mijn titularis ongerust naar mijn mama. Of mijn afwezigheid iets te ­maken had met dat akkefietje met mijn staartje (lacht). Ach, ik was een brave rebel. Nu nog ben ik niet tegendraads. Ik geloof in de kracht van stil verzet en overleg. De zachte aanpak, zeg maar.”

© Joren De Weerdt

Oudste natuurreservaten

De jonge Joeri wist van aanpakken. Als lid en voorzitter van de lokale JNM (Jeugd, Natuur en Milieu) stak hij fluks de handen uit de mouwen op domein De Zegge in Geel. Nu nog steeds een verborgen en verboden parel. “De Zegge is alleen toegankelijk voor geleide wandelingen. De Zegge, de Snepkensvijver in Herentals-Lichtaart en de Tikkebroeken in Kasterlee vormen de bakermat van het natuurbehoud. Het zijn de drie oudste natuurreservaten in Vlaanderen. De Zegge is ­eigendom van de Antwerpse Zoo en de ongerepte natuur dient voor wetenschappelijk onderzoek. De legendarische Marcel Verbruggen is er conservator. Tot voor kort was hij zeer actief, maar hij is ondertussen de negentig gepasseerd en neemt wat minder hooi op zijn vork.”

Joeri kwam hier als kind vaak op kamp. “JNM-kampen waren een combinatie van natuur­beheer en onversneden pret. Maaien, afplaggen,... het was hard labeur. De Zegge is 120 ­hectare groot, er kwam dus nooit een einde aan het werk. We bleven overeind dankzij de peperkoek met boter van Rosa, de echtgenote van Marcel. Ooit kwamen hier eens struise jongens aan, van die gasten met spreekwoordelijke ­appelsienen onder hun armen. Meer spieren dan brains. Ze hadden punten nodig voor biologie. Dus kwamen ze hun leerkracht biologie een handje helpen op De Zegge. ’s Middags - de dag was amper halfweg - ­dropen de stoere jongens afgepeigerd weer af (lacht).”

Aan een schuurtje hangt een snoek met wijd opengesperde muil. “Het beest mat meer dan 90 centimeter. Hij dreef op een dag dood in de sloot. Hij had zich verslikt in een soortgenoot van 60 centimeter. Het grootste hoofd werd hier aan de schuur gehangen. Het jaar erna huisde er een winterkoning in. JNM, dat was een mooie tijd. Eens je 25 bent, moet je de vereniging verlaten. Ik vind dat een verstandige regel. Elke nieuwe ­generatie moet de vrijheid krijgen om zelf te ontdekken en fouten te maken.”

© Joren De Weerdt

Tarzan

Op een steenworp van De Zegge ligt Mossel­goren. Een 40 hectare groot natuurgebied waar een knuppelpad tot diep in een wilgenbos leidt. “Hier waan je je in de jungle. De verstoven wilgenbloesem drapeert een mysterieus kleed over het woud. Het mag niet, maar ik durf af en toe het pad verlaten. Dan ontdek je een ondoordringbare natuur waar geen mens ooit komt. Je vindt er slaapplaatsen van reeën. Het gevoel is dubbel. Ik toon graag wondermooie plekken, al is de ­natuur ook zo kwetsbaar. Mensen kunnen iets behoorlijk verenneweren, beschadigen dus.”

© Joren De Weerdt

“Wie graag de natuur intrekt, wijs ik eerst de weg naar de websites van Natuurpunt en van Natuur en Bos. Voor vrijwel elk natuurgebied vind je daar de bezienswaardigheden, de geschiedenis, uitleg over fauna en flora en de spelregels. Er kan heel wat. Er zijn ruiterpaden en mountainbikeparcours, speelbossen en wildkampeerplaatsen. Wat mij betreft zijn de spelregels simpel. Respecteer alle leven, laat het gebied beter ­achter dan hoe je het vond en trek de natuur in om ­natuurgebonden activiteiten te doen. Weet je wat we daar bijvoorbeeld kunnen doen?”, wijst Joeri. “Iets wat jij al dertig jaar niet meer hebt gedaan...”

Als een gediplomeerd Tarzan klautert hij in een boom. “We moeten meer in bomen klimmen. Een landschap is heel anders vanuit de lucht. Ik breng mijn kinderen geregeld naar mijn favoriete klimboom. ‘Hup jongens, de boom in’, zeg ik dan (lacht). Als het straks valavond is, keer ik terug met mijn dochter. Dan klefferen we in de boom en luisteren samen naar de geheimzinnige houtsnip of de zeldzame porseleinhoen. Daar kan geen ­televisieprogramma tegenop.”

Op televisie is Joeri zelf Wild van Dieren. “Ik vind het fijn om mijn boodschap langs de ­moderne ­media over te dragen. Ik werk graag voor televisie en mijn wekelijkse bijdragen aan Radio 2 vind ik ook plezant. Al kruipt er veel tijd in. Mijn ­dagen zijn te kort. Straks moet ik weer een familiefeest missen, omdat ik met een groep vlinders ga spotten. Noem het hobbymisvorming, want zware arbeid is dit niet. Natuur is een passie. Trouwens, ken jij de Kempense olifant?”

© Joren De Weerdt

Olifanten in Herentals

Daarvoor moeten we blijkbaar naar de Heiberg in Herentals. “Toen ik klein was gingen we geregeld op bezoek bij een nonkel van mijn vader. Hij heeft een koloniaal verleden en nodigde mij uit om voor dag en dauw op de Heiberg samen olifanten te zoeken. Overdag vonden we alleen keutels van paarden, maar in mijn fantasie… De broeierige heide lijkt voor een fantasierijk kind als ik perfect op Afrika. Hier op de Heiberg zag ik ook mijn eerste nachtzwaluw. Een maf beest dat overwintert in Afrika.”

“Op onze koer thuis nestelde ook ooit een zwaluw. In mijn herinnering zie ik ze zo vliegen. Wij woonden in een rijwoning op de Lichtaartsesteenweg en mijn grootouders hadden verderop café De Kluis. Bij hen zag ik eens een ­dode ree liggen, aangereden door een trein en tot in de tuin van mijn grootouders gesukkeld. Het beeld van dat dode beest maakte op mij een diepe indruk.”

Jong geleerd is oud gedaan. De kleine Joeri groeide uit tot een volwassen spoorzoeker. “Kijk, daar vliegt een zandloopkever met alle kleuren van de regenboog. Als larf leven ze in een loodrecht tunneltje met hun kaken wijd opengesperd. Een mier die in zo’n tunnel ­sukkelt wordt verslonden. Er is ook een wesp die doet alsof ze een mier is. De wesp laat zich in de tunnel vallen, en steekt de larf van de zandloopkever in het achterlijf waardoor ze verlamt. Vervolgens legt de wesp haar ei in het weke achterlijf. Zie je die kleine kuiltjes in het zand? Dat zijn valkuilen gegraven door een leeuw. Echt waar, de mierenleeuw is een insect dat als larf ook bijzonder roofzuchtig is. Hij verslindt de mieren die in de krater vallen. Kortom, hier leven duizenden soorten insecten en allemaal hebben ze hun verhaal.”

Dit artikel komt uit CittA
LEES DIT WEEKEND MEER IN CITTA