Direct naar artikelinhoud

'Mag ik u iets vertellen over de Bijbel?', daar had je het gesodemieter al

De column van Sylvia Witteman

'Ik oefen een merkwaardige aantrekkingskracht uit op mormonen, rabiate veganisten, aardstralenschoffelaars, borreltafelholocaustontkenners en stotterende ruiters van de apocalyps'.Beeld anp

In zo'n voormalige, tot hipsterparadijs omgekatte volksbuurt stond ik buiten voor een viswinkel een lekkerbekje te eten. Naast me had een man zijn twee haringen (met uitjes en zuur) zolang op het wankele tafeltje gestald; hij bladerde in een dik boek dat in dof blauw papier was gekaft, maar keek me tussendoor telkens even aan.

Ik oefen een merkwaardige aantrekkingskracht uit op mormonen, rabiate veganisten, aardstralenschoffelaars, borreltafelholocaustontkenners en stotterende ruiters van de apocalyps, dus ik voelde de bui al hangen en hield mijn blik strak gevestigd op het uithangbord van de viswinkel: 'Kenners die het weten komen hier haring eten'.

'Mag ik u iets vertellen over de Bijbel?', begon de man. Daar had je het gesodemieter al. Ik slikte een hap vis door en zei dapper: 'Nee, dank u wel, ik sta net even te eten.'

Hij was niet zichtbaar uit het veld geslagen. 'Eten moeten we allemaal', sprak hij toegeeflijk, en wees op zijn harinkjes. Ik dacht aan de Peter van Straatencartoon waarin een man achterdochtig aan een visboer vraagt 'Wat was er níeuw aan deze haring?' en moest lachen.

'Mag ik u iets vertellen over de Bijbel?', begon de man

De man lachte terug. Hij was een jaar of 60 en had een vriendelijk gezicht met Chinees-Surinaamse trekken, en een klein, tenger postuur in een te grote zandkleurige regenjas. 'Kent u het verhaal van de wonderbare spijziging?', hernam hij. 'Ja', zei ik. 'Vijf broden en twee vissen. Jezus verdeelde alles onder de mensenmenigte en er was genoeg voor iedereen.'

'U ként Gods woord?', riep de man blij uit.

'Nou ja, zo'n beetje...', antwoordde ik, toch gevleid.

'Vijfduizend mensen waren er', vervolgde de man. 'En die kregen állemaal genoeg. Er was zelfs nog een heleboel over: twaalf manden vol!'

Hij sloeg met zijn vlakke hand op tafel. Er rolden een paar snippertjes ui van de haringen.

'Nou ja, u bent er niet bíj geweest, natuurlijk', zei ik, maar ook dit blasfemisch terzijde ontmoedigde hem niet.

'Bent ú erbij geweest toen de aarde werd geschapen, met licht en donker, en alles wat leeft?', vroeg hij sceptisch. 'Nee, hè? Maar u bestáát, en u bent getuige van de volmaaktheid der schepping. De vis, die wij nu staan te eten, is die door mensenhanden gemaakt?'

Het leek me onbeleefd om over Darwin te beginnen en bovendien had ik mijn mond vol, dus ik glimlachte maar weer eens.

'Zoiets volmaakts als een haring', vervolgde de man. 'En dan zijn er mensen die twijfelen aan Gods woord!'

Hij schudde zijn hoofd, prikte een stukje haring op en stopte het in zijn mond. Hij kauwde proevend, fronste, en besloot: 'Al moet ik zeggen: ze waren vorig jaar beter.'

s.witteman@volkskrant.nl

Hij sloeg met zijn vlakke hand op tafel