© Jan Van der Perre

De favoriete Antwerpse plekjes van Tom Meeuws: “Ik rijd zo veel mogelijk met de fiets”

Met Tom Meeuws op wandel gaan langs zijn favoriete locaties in de stad, levert een aantal minder voor de hand liggende plekken op. De voorzitter van de Antwerpse sp.a neemt de opdracht letterlijk. Daardoor belandtCittAop een paar plaatsen waar veel mensen weinig en soms zelfs liever niet komen. Het Antwerpen van Tom Meeuws is er een van persoonlijke ervaringen.

Patrick Van de Perre

“Hier hebben ze de beste tigerkes van de stad”, zegt Tom Meeuws, terwijl hij de winkeldeur van bakkerij Van Baelen in de Essenstraat opent. Het straatje is, behalve bij de buurtbewoners, weinig bekend en tigerkes zijn pistolets met een korst die verdacht veel op de huid van een tijger lijkt.

Binnen wordt Tom Meeuws als een vaste klant en dus met veel enthousiasme onthaald. Al snel wordt duidelijk dat hij niet alleen van pistolets houdt, maar ook een goede eclair weet te waarderen. De bakkerin duwt er prompt twee onder zijn neus. “Neem die maar mee”, zegt ze.

© Jan Van der Perre

“Ik woon in een zeer diverse buurt en vind het zalig om mijn vlees, vis en andere zaken bij Marokkaanse en Turkse winkeliers te kopen. Niet in het minst omdat die winkels ook op zondag open zijn. Het is fantastisch om op een zondagmiddag langs als die winkeltjes te lopen voor mijn inkopen.”

© Jan Van der Perre

Maar de bakkerij in de Essenstraat is bijzonder. “Ik ben een West-Vlaming en opgegroeid met pistolets op zondagochtend. Dat is een van de gewoontes uit mijn jeugdjaren die nooit is verdwenen. Als ik die dag niet begin met een pistoleeke, benik ongelukkig”, legt Tom Meeuws ernstig uit. Ondertussen wijst hij naar de broden in het schap en de koffiekoeken in de toonbank. “Een goede bakker en een slager in de buurt, dat is belangrijk. Dat geldt niet alleen voor mij. Veel mensen denken daar zo over. Het is bewezen dat geluk in grote mate afhangt van hoe iemand zich in zijn eigen woonomgeving voelt. En dan zijn deze schijnbaar kleine zaken, zoals een buurtwinkel, belangrijk.”

De Essenstraat ligt op een boogscheut van Park Spoor Noord en dus bijzonder in trek bij mensen die een woning zoeken. “Ik ben in de jaren negentig van de vorige eeuw in deze buurt komen wonen. Toen was er van een park nog geen sprake en vroegen onder meer familieleden zich hardop af hoe ik erbij kwam om in deze buurt een huis te kopen. Ik heb daar nooit spijt van gehad. Ook in de beginjaren niet.”

© Jan Van der Perre

Rood of groen?

Tom Meeuws heeft tieners in huis, ook dochters. Het verklaart voor een deel waarom hij een bezoek wil brengen aan Pardaf in de Gemeentestraat. De tweedehandszaak in de stationsbuurtis een van zijn nieuwe adresjes geworden om kleding aan te schaffen.

© Jan Van der Perre

“Ik heb de winkel door mijn kinderen leren kennen en sindsdien koop ook ik hier een deel van mijn garderobe. In veel winkelstraten vind je een grote uniformiteit. De winkels op de Meir bijvoorbeeld, zie je vaak ook in andere steden. Ik ga liever elders winkelen en daarom is Pardaf voor mij een ontdekking.”

Tom Meeuws wandelt naar de rekken met truien en shirts en haalt er een rode en een groene uit. “Wat staat mij het beste”, lacht hij. De verwijzing naar het al dan niet samenwerken met Groen in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen is gemaakt. Maar Tom Meeuws laat zich niet tot politieke uitspraken verleiden. “Is dit wel de goede kleur rood?”, vraagt hij retorisch.

Tweedehandskleding betekent delen en daar heeft Tom Meeuws wel oren naar. “De deeleconomie is in opmars. Steeds meer mensen zijn bereid om hun spullen te delen. Zeg nu zelf, het is toch te gek voor woorden om een boormachine te kopen die je maar één keer in de tien jaar gebruikt. Ik leen die bij mijn buurman. Voor kleren geldt vaak hetzelfde. De spullen die bij Pardaf hangen, zijn in goede staat en je vindt hier vaak toffe dingen.”

© Jan Van der Perre

Dertien ongelukken

In de ongezellige Gemeentestraat maakt Tom Meeuws zijn fiets los om naar de volgende locatie te rijden. “Een mooie straat is het inderdaad niet en het is evenmin evident om hier een winkel uit te baten. Ik heb bewondering voor de mensen van Pardaf en de uitbaters van de bloemenzaak ernaast. Je moet moed en durf hebben om hier een zaak te hebben. Maar het lukt hen wel.”

Tom Meeuws is een fietser. “Ik rijd zo veel mogelijk met de fiets. Het is een ideaal vervoermiddel en je bent snel op je bestemming. Ik begrijp niet dat er nog steeds mensen zijn die hun auto gebruiken om bij manier van spreken naar de bakker te gaan. Vergis je niet, ik ben niet tegen de auto. Ik gebruik er zelf ook af en toe een. Toch zullen we ook daar meer moeten delen met elkaar. Ongeveer negentig procent van de auto’s staat het grootste deel van de dag stil. Dat is een situatie die niet langer houdbaar is en ook niet nodig.”

© Jan Van der Perre

Ondertussen komt het Stuivenbergziekenhuis aan de Lange Beeldekensstraat in zicht. Tom Meeuws stapt even de wachtruimte van de spoed binnen. “Het traject van mijn huis naar de spoed heb ik in het verleden meer dan eens afgelegd. Meestal met de fiets wat voor omstanders ongetwijfeld een bizar gezicht was. Wie is die rare vent met zijn wonde?”

Tom Meeuws heeft een groot deel van zijn woning zelf opgeknapt en voegt er meteen aan toe dat dit niet altijd van een leien dakje liep. “Ik ben een kluns en dat zorgde wel eens voor ongelukken. Ik ben in het keldergat gevallen, van een ladder gedonderd en in het glas beland. Gelukkig was er altijd de spoed. Later, met mijn kinderen, heb ik hier ook nog een paar keer gezeten. Laten we het erop houden dat ik meermaals dankbaar gebruik heb gemaakt van de medische diensten van de spoedafdeling.”

De spoed was ook de plek waar Tom Meeuws kennismaakte met wat je ‘de Antwerpse stijl’ kunt noemen. “Zeker de eerste keer verstond ik niet altijd wat ze aan de balie zeiden. Dat Antwerps was wel even wennen. En de stijl was ook apart. Toen ik een keer mijn paspoort liet zien aan de balie, draaide de receptioniste zich om naar haar collega’s. ‘Mannen, komt dat zien. Er staat er hier eentje die zijn identiteitskaart bij heeft’, zei ze. Maar dan in het Antwerps.”

© Jan Van der Perre

Graffiti verwijderen

Maar het respect van Tom Meeuws voor het personeel van de spoedafdeling is groot. “Die mensen hebben dagelijks met de meest vreemde situaties te maken en niet alleen op medisch vlak. De bezoekers van de spoed zijn een doorsnede van wat er in Antwerpen woont. Ik kan me voorstellen dat het een baan is waar je veel voldoening uit haalt, maar die bij momenten aartsmoeilijk is.”

Over enkele jaren verhuist de spoedafdeling trouwens van Stuivenberg naar het nieuwe ziekenhuis aan het Kempisch Dok. “Het is belangrijk nu al na te denken over de toekomstige invulling van deze gebouwen. Persoonlijk zou ik de komst van het MuHKA wel zien zitten. Dat zou de buurt een positieve impuls kunnen geven. Denk maar aan wat de komst van bibliotheek Permeke voor het De Coninckplein betekend heeft.”

© Jan Van der Perre

Via enkele binnenwegen is het niet zo heel ver fietsen naar de Plantin en Moretuslei. Tom Meeuws stopt aan het premetrostation Plantin. “We gaan naar beneden”, zegt hij. In de enorme hal en op het perron zijn de graffiti vervangen door afbeeldingen uit het werk van Christoffel Plantin.

Ook zijn beeltenis hangt tegen de muur. De keuze voor deze locatie is niet geheel verrassend, want Tom Meeuws was van 2013 tot 2015 directeur van De Lijn in Antwerpen. “Dit station was destijds voor mij een proef om aan te tonen hoe je premetrostations aantrekkelijker kunt maken. Veel van onze premetrostations dateren uit de jaren zeventig en zien er ook zo uit. Hier kon je vroeger een film draaien die zich in de voormalige DDR afspeelde.”

Dat is nu anders. Het station ziet er een stuk frisser uit en oogt hedendaags. “We hebben toen ook de versleten vloerbedekking vervangen. Bij De Lijn heeft men te lang gedacht dat ze alleen maar mensen van de ene plek naar de andere moesten brengen. Dat is inderdaad het belangrijkste, maar dat kan best op een aangename manier. Dit station nodigt uit om te bezoeken en het is een plek waar nu veel minder problemen zijn met vuil en graffiti. De gebruikers hebben simpelweg meer respect voor hun omgeving. Ik vind trouwens dat je graffiti in de metro nooit mag laten staan. Als je ze niet verwijderd, komt er alleen nog maar meer bij.”

Tom Meeuws is jaloers op Porto, waar de metro van boven tot onder met smaak is ingericht. “Het is een genot om daar met de metro te reizen. Het is bijna een kunstwerk. In dat verband kijk ik enorm uit naar premetrostation Opera. Ik verwacht er veel van en ik denk dat de enorme lichtput ondergronds voor een totaal andere sfeer zal zorgen dan vroeger.”

© Jan Van der Perre

Sint-Paulusplaats

De tocht eindigt op de Sint-Paulusplaats in de schaduw van de gelijknamige kerk. “Rust”, zegt Tom Meeuws. “Ik heb een enorme behoefte aan rust en die vind ik in deze buurt. Ik ga niet mee in het argument dat rust en een stad niet samengaan. Het is de kunst om ervoor te zorgen dat er op verschillende plekken in de stad stille locaties zijn, waar je even jezelf kunt zijn. Waar je het lawaai van de stad niet hoort.”

© Jan Van der Perre

Tom Meeuws heeft ook nostalgische gedachten bij de buurt. “Ik hou van drummen en in de jaren negentig had ik hier samen met vrienden een repetitielokaal. Door het raam zagen we de prostitutie die hier toen nog volop aanwezig was. Ik woon heel graag in mijn buurt, maar als ik ooit verhuis zou ik het liefst hier terechtkomen.” In de tuin van de Sint-Pauluskerk vertelt Tom Meeuws hoe hij hier voor het eerst na een lange tijd van stilte een gesprek had met zijn ondertussen overleden schoonvader. “Mijn vrouw komt uit een streng katholiek gezin en bij haar vader viel het niet echt goed dat zijn schoonzoon een gevallen christen bleek te zijn. Laten we zeggen dat dit hem zwaar viel.”

Toen Tom Meeuws de man mee door de stad nam, kwam er dooi in de relatie. “Ik had hem op de Paardenmarkt een winkeltje getoond, waar hij de door hem zo gegeerde en zeldzame stoffen koffiefilters kon kopen. Hij heeft er meteen een paar gekocht en ik scoorde punten. Dat deed ik opnieuw toen we naar de Sint-Pauluskerk gingen. Hij was enorm onder de indruk van de pracht van de kerk. Toen hebben we voor het eerst een echt gesprek gehad. Dit is dus een bijzondere plek. En mijn schoonvader had gelijk. Deze kerk is prachtig. Ik loop er graag rond. Daarvoor hoef je niet gelovig te zijn.”

© Jan Van der Perre