Direct naar artikelinhoud

Sieraden van Ipswich: vliegende Hollanders Arnold en Frans

Waar het Engelse voetbal nu barst van de buitenlanders was het eind jaren zeventig iets bijzonders. Arnold Mühren en Frans Thijssen waren wegbereiders.

Arnold Muhren en Frans Thijssen na het winnen van de UEFA cup in 1981.Beeld anp

Sean Salter had voor de gelegenheid een oranje pet opgezet. Met een jeugdige lach laat de 45-jarige Ipswich Town-fan in de Legends Bar van het stadion het boek Game changers signeren door Arnold Mühren, met naast hem een jus, en Frans Thijssen, met een pilsje. Als 7-jarige, zo zegt hij, was Thijssen zijn held.

'Hij was een tovenaar, die balbehandeling. Hij loste elke probleem op door zijn techniek. Dat wilde ik ook als kind.' Zijn tien jaar oudere schoonzus Tracey, die indertijd werkte in de kantine, koestert ook goede herinneringen. 'Als Arnie aan de bal was, leek het spel opeens langzamer te gaan. Hij bracht rust. En speelde zo sierlijke.'

Twee uur eerder hebben de Nederlanders bij aanvang van de wedstrijd tegen Leeds United een ovatie gekregen van de 16 duizend thuisfans. Ze zijn te gast wegens de publicatie van de vertaling van het vorig jaar verschenen boek Het geheim van Ipswich van voetbaljournalist Tom van Hulsen, die met 1.500 exemplaren de Noordzee over was gestoken.

Op basis van gesprekken met oud-spelers, eigen herinneringen en Mührens plakboek beschrijft hij hoe de twee Hollanders bijdroegen aan een verandering van het Engelse voetbal in het algemeen en dat in de Oost-Engelse provinciestad in het bijzonder. In 1981 won de vriendenploeg van Bobby Robson de UEFA Cup door in de finale AZ '67 te verslaan.

Frans Thijssen en Arnold Muhren.Beeld anp

Voor het duo was het twee dagen lang signeren, radio-interviews geven, bijpraten met oud-ploeggenoten, poseren en het ophalen van herinneringen. Waar het Engelse voetbal nu barst van de buitenlanders was het eind jaren zeventig iets bijzonders. Tottenham Hotspur ging met Ricardo Villa en Ossie Ardiles op de Argentijnse toer, Robson haalde, op aanraden van Hans Kraay, Mühren naar Ipswich.

Dat beviel zo goed dat de manager, een vaderfiguur, hem vroeg of daar nog meer goede spelers te halen vielen. Mühren liet de naam Thijssen vallen, met de garantie dat hij nog beter was. Reeds na twee jaar werd Thijssen speler van het jaar, een eer die eerder was gegaan naar spelers als Moore, Best en Dalglish.

'Het was wennen in het begin', kijkt Mühren terug, 'iedereen had enorme haast op het veld, ballen vlogen van achter naar voren. Maar de manager en spelers wilden echt anders spelen. Die omschakeling verliep snel en met Frans erbij werden we nog sterker.'

Waar het Engelse voetbal nu barst van de buitenlanders was het eind jaren zeventig iets bijzonders

Wennen

Buiten het veld was het ook wennen. Tijdens een bijeenkomst met fans vertelt hij over zijn verbazing dat er geen massage was voor de wedstrijd. Een heet bad was voor de meeste spelers genoeg, of in het geval van spits John Wark het paar keer draaien van het hoofd. Op het veld waren The Blues bijna onverslaanbaar, zeker op het 133 jaar oude Portman Road. Een Europese wedstrijd hebben ze er nog nooit verloren.

Lopend over een kunstgrasveld naast het stadion zegt Thijssen dat een bezoek aan Ipswich als een warm bad voelt. 'De manier waarop Engelse clubs met oud-spelers omgaan is anders dan in Nederland, ze vergeten je nooit.' De vraag naar zijn beste herinnering zorgt voor een luxeprobleem. 'De wedstrijden tegen St. Etienne en AZ natuurlijk, maar ook de 6-0 tegen Manchester United zie ik nog vaak voor me.'

Ipswich-fan Richie Prior heeft een nog recentere herinnering. 'Een paar jaar geleden speelde Fransie op dit veld een five-a-side tussen spelers van toen en nu. Hij dolde de veel jongere Kieron Dyer. Mijn zoon kon zijn ogen niet geloven: papa, vroeg hij, wie is die speler?'

Zijn 69-jarrige broer Roger kan zich nog herinneren dat Ipswich begin jaren zestig landskampioen werd onder Alf Ramsey. 'Dat was een wonder, meteen na promotie. Jullie vliegende Hollanders brachten een tweede wonder. We leefden boven onze stand.'

Thijssen en Mühren ontvangen een ingelijste krantenpagina met daarop de beste tien spelers uit de Ipswich- geschiedenis. De nummer een, clublegende Kevin Beattie, dolt met de Nederlanders. 'Wie van jullie twee was ook alweer een keer zijn ondergoed kwijtgeraakt in de kleedkamer?' Later, op een iets serieuzer toon, zegt de harde verdediger van weleer: 'Ik was zo blij met de twee, omdat ze me zoveel werk uit handen namen.'

Een held, dat is toch meer een persoon die iemand uit het water redt, of een uit brandend huis
Arnold Mühren

De 1-1 tegen promotiekandidaat Leeds is levendig, maar blijft achter bij het niveau van de Gouden Eeuw toen Ipswich twee keer achter elkaar op de tweede plek eindigde, achter respectievelijk Aston Villa en Liverpool. 'Het was wel beter dan tijdens mijn vorige bezoek', stelt Thijssen diplomatiek, 'toen was het te veel lange halen.'

Mühren noemt Jaap Stams werk bij Reading als voorbeeld voor zijn oude club. Ze hebben plezier, helemaal wanneer ze een boek signeren voor een man die zijn baby indertijd de voornamen Frans Arnie had gegeven. Het heldendom, is ze vreemd. 'Een held', zegt Mühren, 'dat is toch meer een persoon die iemand uit het water redt, of een uit brandend huis.'