Direct naar artikelinhoud

Kleuter is al in staat wetenschappelijk onderzoek uit te voeren

Kleuters zijn al in staat een wetenschappelijk onderzoek uit te voeren, waarbij ze op één na alle variabelen constant houden om zo zeker te weten dat een gevonden effect ook echt bestaat. Dit blijkt uit knikkeronderzoek van promovendus Joep van der Graaf, die op 7 juni promoveert aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.

Knikkerexperiment voor kleuters, met als eerste vraag: 'Als ik dit hekje weghaal, rolt de knikker naar beneden. Komt de knikker verder als de helling steiler is?'

Eerder onderzoek naar wetenschappelijk denken ging voornamelijk over oudere kinderen, omdat wetenschappers ervan uitgingen dat kleuters daarvoor nog te beperkte kennis en vaardigheden bezaten. Van der Graaf laat nu zien dat kinderen al op jonge leeftijd in staat zijn om een onderzoek van begin tot eind correct uit te voeren. Het knikkerbaanexperiment voerde hij een op een uit met 46 basisschoolleerlingen uit groepen 1 en 2.

'Als ik dit hekje weghaal, rolt de knikker naar beneden. Komt de knikker verder als de helling steiler is?' Dat was de vraag waarmee hij elk experiment begon. Daarbij legde hij uit hoe de knikkerbanen werkten en hoe de kinderen de verschillende variabelen konden aanpassen: zware of lichte knikker, steile of minder steile helling, ruwe of minder ruwe baan en de starthoogte van de knikkers.

Daarna losten de kinderen bijvoorbeeld de vraag of een zware knikker verder komt dan een lichtere knikker op. Het niveau van de vragen liep op, door de kleuters steeds meer variabelen te geven om te variëren. Het variëren van één variabele, terwijl de rest gelijk blijft is een belangrijk wetenschappelijk principe.

Dit hebben veel kleuters al snel door. Door uit hun experimenten de juiste conclusies te trekken (soms met wat hulp van de docent) kunnen kinderen spelenderwijs leren.

Door uit hun experimenten de juiste conclusies te trekken kunnen kinderen spelenderwijs leren

Vakkennis

Dat kinderen het experiment leuk vinden, is mooi meegenomen, maar het is volgens Van der Graaf ook belangrijk dat het tot vakkennis leidt. Vakkennis bestaat uit feiten over een bepaald vak, bijvoorbeeld dat een bal verder rolt van een steile helling (natuurkunde), dat planten licht nodig hebben om te groeien (biologie) of dat water een vloeistof is die kan verdampen of stollen (scheikunde).

Onderzoekers Carmen Damhuis en Vincent Jonker van het Kenniscentrum Talentontwikkeling, Wetenschap en Technologie van de Universiteit Utrecht zijn enthousiast over het onderzoek van Van der Graaf. Zij vinden het goed dat het onderzoekend leren bij kleuters nu op een systematische en aantrekkelijke manier is onderzocht. Damhuis: 'De knikkerbanen zijn een rijke methode, de kleuters kunnen eraan zitten en zelf mee aan de slag gaan. Dit onderzoek laat zien dat zij meerdere variabelen tegelijk goed aankunnen.'

Jonker waarschuwt dat de conclusies van Van der Graaf niet direct moeten leiden tot het aanpassen van het curriculum: 'Kleuters zijn van nature kleine wetenschappers, daar hoeft men niet meteen een lessenserie voor te maken. Veel belangrijker is dat leerkrachten zich ervan bewust zijn en de kinderen de ruimte geven te experimenteren.'

Dit onderzoek laat zien dat kleuters meerdere variabelen tegelijk goed aankunnen
Carmen Damhuis, onderzoeker