Direct naar artikelinhoud

De lepelaar past zich aan: van rust naar drukte

Ze broeden op de grond. Normaal gesproken. Maar de lepelaars bij De Liede hebben iets anders bedacht.

Caspar loopt
Beeld RV

Je kunt natuurlijk van alles bedenken om het voor vogels aantrekkelijk te maken, maar sommige dingen bedenken vogels zelf. Ter hoogte van een pompstation bij de oeverlanden van De Liede, langs de snelweg Amsterdam - Haarlem, kijk ik vanaf een fietspad naar een kolonie lepelaars in een elzenbroekbosje. Met mij staat er nog een tiental mensen.
 
Ik heb niet eens mijn verrekijker nodig om de gebeurtenissen op het nest met twee jongen aan de overkant van een slootje, op nog geen tien meter afstand, te volgen. Lepelaars vliegen af en aan in het bosje, met takjes, met visjes, met insecten. De visachtige geur van reiger- en lepelaarpoep reikt tot op het fietspad. Vliegtuig, trein, auto's, brommers en wij, de gluurders. De lepelaars gaan onverstoorbaar door met hun werk.

Begin jaren zeventig resteerden er nog 170 broedparen van lepelaars in Nederland, voornamelijk op de Waddeneilanden, waar ze zich als grondbroeders veilig wisten voor vossen. En toen, in 2003, vestigden zich opeens drie paar lepelaars in dit minibosje in de dras, langs de snelweg. Ze nestelden niet op de grond, maar in gebruikte reigernesten in de bomen. Inmiddels zijn er, dit voorjaar, 24 broedparen geteld. Dat had dus niemand bedacht.

Een bijzonder geval van aanpassing, kun je zeggen. Van rust naar drukte. En van grondbroeder naar boombroeder. Al is het bekend dat lepelaars in gebieden met veel predatie, in Spanje bijvoorbeeld, in bomen broeden.

LepelaarBeeld RV
Ik heb niet eens mijn verrekijker nodig om de gebeurtenissen op het nest met twee jongen te volgen

'Ze voelen zich hier blijkbaar veilig', zo verklaart Johan Stuart het maar. Stuart is een vogelliefhebber uit de omgeving en werkzaam bij Landschap Noord-Holland, de beheerder van dit gebiedje. De Liede is wat er over is van een veenriviertje, op de oevers werd tot in de jaren vijftig puin en afval gestort.

Ook hier. We lopen onder de snelweg door van de Buitenliede naar het oeverlandje aan de overkant, de Binnenliede. Honderd soorten moerasplanten bloeien hier nu. We horen een snor, nee, een sprinkhaanzanger. Een trein komt voorbij. Een snipper natuur, doorsneden door weg en spoor. Dat maakt twee snippertjes oeverland met elzenbroekbosje. Ideaal voor de lepelaar, weten we nu.

Caspar Janssen loopt een jaar lang door Nederland en brengt al doende het landschap in kaart, en daarmee de planten, dieren, mensen en kwesties van het Nederlandse land.

Op de oevers van De Liede werd tot in de jaren vijftig puin en afval gestort