Direct naar artikelinhoud

Chinese voetbalbond gaat toptransfers met 100 procent belasten

De Chinese voetbalbond gaat met een harde, financiële maatregel deze zomer de transfergekte een halt toeroepen. Koopt een Chinese club een speler voor een bedrag vanaf 6 miljoen euro, dan kost hij door een nieuwe belastingregel het dubbele. De staat heft 100 procent belasting. Het geld gaat naar een ontwikkelingsfonds voor jeugdvoetbal.

Graziano Pellè in actie voor Shandong Luneng. De Italiaanse spits speelde onder meer voor AZ, Feyenoord en Southampton voor hij naar China vertrok.Beeld anp

Daarmee reageert de bond op de vele kritische geluiden uit de voetbalwereld over de kostbare koopwoede van de Chinese clubs.

Jiangsu Suning betaalde vorig jaar voor de Braziliaan Alex Texeira 50 miljoen euro, terwijl Shanghai SIPG voor het Braziliaanse duo Oscar en Hulk elk 60 miljoen euro over had.

Met de nieuwe maatregel in het achterhoofd zouden Oscar en Hulk samen niet 120, maar 240 miljoen moeten kosten.

De staatssportautoriteiten in China hielden in januari al een donderpreek over de financieel ongezonde voetbalclubs die 'geld verbranden' door belachelijk hoge bedragen aan buitenlandse voetballers uit te geven, terwijl de Chinese spelers geen kans maken te worden opgesteld. Het bleek een voorbode van verdere maatregelen. Het aantal buitenlanders in de basisopstelling werd verder aan banden gelegd (drie in plaats van vier) en er moest altijd één Chinees jonger dan 23 jaar op het opstellingformulier staan.

De Chinese clubs konden in het verleden rekenen op miljoeneninvesteringen van bedrijven, die gehoor gaven aan de oproep van de ambitieuze president Xi Jinping. Hij wil van zijn land een 'eersteklas supermacht' maken, tot 2050 moet China minimaal één keer wereldkampioen worden. Het liefst in eigen land.

Kasper Dolberg en Nemanja Gudelj. Gudelj speelt inmiddels ook in China.Beeld anp

Om dat te verwezenlijken trekt zijn regering alle registers open, met het aantrekken van buitenlandse trainers voor de nieuwe voetbalinternaten, waar kinderen opgeleid worden tot profs. China stelt als voetballand nog weinig voor, met een 82ste plaats op de Fifa-ranking.

Om de talentloze tijd te overbruggen, haalden Chinese clubs de laatste jaren voor astronomische bedragen tientallen buitenlanders, onder wie de Nederlander Tjaronn Chery en oud-Ajacied Nemanja Gudelj. Ze moesten fungeren als rolmodellen voor de Chinese jeugd en het niveau van de competitie opkrikken. Die periode wordt nu afgesloten. De Chinese bond acht de tijd rijp om spelers van eigen bodem voor de leeuwen te gooien.