Bidden voor verkrachters, maar hen wel aanklagen
Nairobi
Op haar 27e, in 2002, werd Wangu Kanja in haar eigen auto in Nairobi overmeesterd door een groep overvallers. Een van hen verkrachtte haar, terwijl hij haar onder schot hield.
Gebroken en getraumatiseerd, vond Kanja in haar sociale omgeving niet datgene wat ze het hardst nodig had: steun en begrip. ‘Mijn familie en vrienden wisten niet hoe ze me konden helpen. En de kerk bleek niet erg ontvankelijk voor verhalen over seksueel geweld.’
Toen ze aangifte deed bij de politie, kon ze ook op weinig sympathie rekenen. ‘Als je melding komt doen van seksueel misbruik, vragen ze eerst wat jij zelf gedaan hebt. Was je dronken? Hoe was je gekleed? Ze verschuiven de schuld van de dader naar het slachtoffer.’ Er werd geen serieus werk gemaakt van Kanja’s melding. Haar verkrachter werd nooit gepakt.
Jarenlang had ze het gevoel er alleen voor te staan. Ze belandde in een diepe depressie en zocht een uitvlucht in alcohol. ‘Als je geen sociaal netwerk hebt, ga je andere manieren zoeken om met de pijn om te gaan. Bij mij was dat drank. Totdat ik op een punt kwam waarop ik niet blij was met wie ik geworden was.’
Ze besloot professionele hulp te zoeken om haar verdriet een plek te geven. Haar ervaringen inspireerden haar om een stichting op te richten in haar eigen naam, om andere slachtoffers van seksueel geweld te ondersteunen. ‘Pas toen ik me weer heel voelde, kon ik anderen helpen.’ In Kenia heeft 47 procent van de vrouwen tussen de 15 en 49 jaar te maken gehad met een vorm van fysiek of seksueel geweld, blijkt uit cijfers van een demografie- en gezondheidsonderzoek uit 2014. Bij mannen is dit 45 procent. ‘Die cijfers laten zien dat het een groot probleem is’, vertelt Kanja, ‘maar tegelijk is er een groot gat. Hoe zit het met de slachtoffers onder de vijftien jaar? Het jongste slachtoffer dat bij onze stichting aanklopte, was vijf jaar.’
Kenia zag een piek in fysiek en seksueel geweld na de presidentsverkiezingen van eind 2007. Na de overwinning van de toenmalige president Mwai Kibaki, afkomstig uit de Kikuyu-stam, braken er dodelijke conflicten uit tussen burgers. Seksueel misbruik werd destijds, net als in veel andere conflicten op de wereld, ingezet als oorlogswapen. Verkrachtingen door leden van de ene stam waren bedoeld om leden van de andere stam te domineren en te vernederen. Een rapport van Human Rights Watch uit 2016 toonde aan dat honderden slachtoffers jaren later nog gebukt gingen onder de lichamelijke en psychische gevolgen van het geweld.
Kanja: ‘Het verwerken van seksueel misbruik duurt niet een week of een maand. Het kan wel tien jaar duren. Je kunt het niet alleen doen. Daar heb je mensen voor nodig die je verhaal serieus nemen.’
taboe
Met haar organisatie, de Wangu Kanja Foundation, wil Kanja slachtoffers van seksueel misbruik een luisterend oor bieden en hun de instrumenten aanreiken om hun trauma te verwerken. Een belangrijke stap daarin is dat de samenleving erkent dat het geweld verkeerd is. Met bewustwordingscampagnes, onder meer via sociale media, poogt Kanja de cirkel van geweld te doorbreken. ‘Door gebrek aan informatie maken mensen verkeerde keuzes. Als je vader je moeder misbruikte, denk je wellicht dat dit normaal is en ga je later ook zelf je partner misbruiken. Maar we moeten weten dat dit niet normaal is. Onwetendheid mag nooit de reden zijn van dit geweld.’
De campagnes zijn ook bedoeld om het gesprek over misbruik uit de taboesfeer te halen. Zelf ondervond Kanja aan den lijve hoe weinig ruimte er was om te praten over haar verkrachting. ‘Je word geacht je mond te houden, terwijl er voor herstel juist een veilige omgeving nodig is. Daardoor zijn mensen bang om hun verhaal te vertellen.’
De drempel voor het melden van een seksueel misdrijf bij de stichting ligt daarom bewust laag: mensen komen in contact via een sms-bericht. De organisatie staat de slachtoffers vervolgens bij op medisch, psychisch en juridisch gebied. Kanja: ‘We trainen slachtoffers ook om economisch zelfstandiger te zijn. Als mensen in hun eigen onderhoud kunnen voorzien, zijn ze minder kwetsbaar.’
Vervolging van de daders is een belangrijk onderdeel van het proces – ook in christelijke kringen, waar verkrachtingen nogal eens met de mantel der liefde worden bedekt. ‘Binnen kerken heerst vaak de gedachte dat alles goed komt met gebed en vergeving. Ik adviseer de slachtoffers ook om te bidden, zelfs voor de daders. Maar we moeten hen vervolgens wel aanklagen, want seksueel misbruik is onacceptabel.’
kracht
Op dit moment werkt Kanja nog voornamelijk in Nairobi. Ze is bij de regering aan het lobbyen voor financiering om het programma uit te breiden. Haar droom is een samenleving die vrij is van alle vormen van geweld. Elk slachtoffer dat de moed verzamelt om op te staan tegen onrecht, draagt daaraan een stukje bij.
Het valt Kanja als ervaringsdeskundige van seksueel misbruik niet altijd mee om te werken met andere slachtoffers. Er zijn dagen waarop ze ’s ochtends liever niet haar bed uitkomt. Ze is er ook nooit bij wanneer mensen vertellen wat hun is aangedaan. Ze weet dat ze dit beter aan een ander kan overlaten. ‘Ik denk weleens: waar ben ik aan begonnen? Ik ben blij als we mensen kunnen helpen bij het verwerken van hun trauma. Al is het er maar één. Maar ik raak ook zo vaak gefrustreerd door al het onrecht.’
Jaren geleden sprak ze daarom een gebed uit tot God. ‘Ik beloofde Hem dat ik elke ochtend de kracht zou verzamelen om uit bed te stappen, te douchen en de deur uit te gaan. De rest moest Hij doen. Ik heb me overgegeven en vertrouw erop dat Hij me elke dag genoeg kracht geeft om door te gaan. En ik kan je vertellen: God gaat voor me uit. Hij krijgt het altijd voor elkaar.’ <
Wangu Kanja is een van de ‘inspired individuals’ van de christelijke ontwikkelingsorganisatie Tear en sprak daarom op de New Wine conferentie. ‘Ze is onderdeel van een wereldwijd netwerk van sociale ondernemers, mensen die werken aan een wereld zonder armoede en onrecht’, vertelt Gerinke Fountain van Tear.
Kanja is ook een inspirerend voorbeeld voor Tears nieuwe campagne Resister, om seksueel misbruik in Nederland bespreekbaar te maken. ‘Van de Nederlandse vrouwen heeft 45 procent te maken gehad met een vorm van fysiek of seksueel geweld’, zegt campagneleider Hanna van der Horst. ‘Veel kerken zeggen tegen ons dat dit onderwerp bij hen niet speelt. Maar als we naar de gegevens kijken, kan dat niet kloppen. Door deze campagne hopen we dat ook kerken meer gaan openstaan voor slachtoffers van seksueel geweld.’ Tear ondersteunt al verscheidene projecten op dit gebied in het buitenland. Van der Horst: ‘Het is nu tijd om ook in Nederland de stilte te doorbreken en het onrecht te stoppen.’