Tijdens de strijd voor burgerrechten gebruikte hij humor als wapen
Dick Gregory, een van de eerste Amerikaanse zwarte komieken die in de jaren zestig doorbrak bij het witte publiek, is op 84-jarige leeftijd overleden.
Terwijl de strijd voor burgerrechten in het begin van de jaren zestig op een hoogtepunt was, gebruikte Gregory humor als wapen. 'Waar anders dan in de VS is het mogelijk om in de slechtste buurten op te groeien, op de slechtste scholen te zitten, achter in de bus te moeten rijden en vijfduizend dollar per week te krijgen om er over te praten?'
Met zijn scherpe humor werd Gregory als een wegbereider gezien voor komieken als Bill Cosby, Richard Pryor en Eddie Murphy. Als activist probeerde hij op vele manieren zijn boodschap over te brengen. In 1966 stelde hij zich kandidaat voor het burgemeesterschap van Chicago en in 1968 was hij presidentiele kandidaat voor de 'Peace and freedom'-partij.
Op 1 juni 1969 was Gregory aanwezig bij de legendarische opname-sessie van Give peace a chance vanuit het Queen Elisabeth Hotel in Montreal waar John Lennon en Yoko Ono een 'Bed-in' hielden. Gregory zong in het achtergrondkoor mee, samen met figuren als Timothy Leary, Petula Clark en Allen Ginsberg.
In latere jaren verlegde hij het activisme naar het dieetfront, waarbij hij zich als voorvechter van vloeibare maaltijden en rauw voedsel manifesteerde. Eind jaren tachtig was hij in de VS vooral bekend als het gezicht van het Slim-Safe Bahamian Diet. Hij stopte met optreden en zette zich in voor een hele reeks zaken, van vrede in het Midden-Oosten, dierenrechten tot Michael Jackson, toen hij beschuldigd werd van aanranding van kinderen.
Richard Claxton Gregory werd geboren in 1932, tweede van zes kinderen in een straatarm gezin. Als komiek brak hij door in de Chicago Playboy Club toen hij inviel en een rumoerig publiek van zakenmannen uit het zuiden voor zich won.