Dimitri Bontinck, de vader van Jejoen, bevestigt dat zijn zoon op Facebook onder de naam Abu Shams contacten onderhoudt met Syriëstrijders maar ontkent dat zjin zoon opnieuw extremistische ideeën zou hebben.

'Jejoen doet dat samen met mij. We proberen op die manier strijders te overhalen om terug te keren naar ons land. We praten met die mannen op Facebook langs dat profiel, zowel Jejoen als ik. Het kadert ook in een nieuw project dat we hebben, na het boek dat ik eerder al heb geschreven. Maar over dat project kan ik nog niet veel zeggen.'

Jejoen Bontinck is één van de beklaagden in het Antwerpse terrorismeproces. Hij was volgens het openbaar ministerie een lid van de harde kern van Sharia4Belgium en trok in februari 2013 naar Syrië, waar hij acht maanden verbleef. Na zijn terugkeer legde hij uitgebreide bekentenissen af, niet alleen over zijn aandeel, maar ook over dat van anderen.

Hij vertelde de speurders aanvankelijk dat hij vrijwilligerswerk deed, maar in zijn latere verhoren legde hij uitgebreide bekentenissen af. Hij getuigde over fysieke en psychische mishandelingen, sprak over onthoofdingen en executies en over zijn gevangenschap met gegijzelde journalisten, onder wie de intussen onthoofde James Foley.

Hij werd voor zijn medewerking echter amper beloond in de strafvordering: Jejoen Bontinck hangt als deelnemer aan de activiteiten van een terroristische groepering 4 jaar cel en 6.000 euro boete boven het hoofd.

Zijn radicalisering begon eind november 2011. Hij was via medebeklaagde Azeddine K.B. in contact gekomen met Sharia4Belgium en vond er de structuur die hij nodig had. Hij werd door de lessen van Belkacem meegezogen in de ideologie. Jejoen werd opgemerkt tijdens streetdawa’s en kwam ook geregeld in het hoofdkwartier aan de Dambruggestraat.

Op 22 februari 2013 vertrok hij op vraag van Azeddine K.B. naar Syrië, waar hij door Houssein E. en Feisal Y. werd opgevangen. Hij kreeg meteen conditie-, tactische en ideologische training, maar het meeste kende hij naar eigen zeggen al, dankzij Belkacem.

Op 5 maart 2013 werd hij opgesloten en het zou niet bij een keer blijven. De anderen wantrouwden hem, omdat hij naar huis wilde en omdat ze dachten dat hij een spion was. Tijdens zijn gevangenschap werd hij onder meer geslagen met elektriciteitskabels en vernederd.

Op 22 september 2013 kwam hij weer vrij en nam hij twee weken deel aan de activiteiten van IS. Hij droeg daarbij een kalasjnikov en munitievest. Zijn vrije momenten bracht hij in Aleppo door, waar hij via internet in contact kwam met zijn vader. Die hielp hem het land te verlaten. Na een periode van zes dagen in Nederland, kwam hij op 18 oktober 2013 terug naar België en werd hij aangehouden.

Hij vertelde de speurders aanvankelijk dat hij vrijwilligerswerk deed, maar in zijn latere verhoren legde hij uitgebreide bekentenissen af. Hij getuigde over fysieke en psychische mishandelingen, sprak over onthoofdingen en executies en over zijn gevangenschap met gegijzelde journalisten, onder wie de intussen onthoofde James Foley.