De wedstrijd werd gekleurd door een vroege vlucht met zeven renners: Didier Santosque, Brice Feillu, Massimo Rosa, Julen Amezqueta, Giacomo Berlato, Jon Irizari en Michele Scartezzini. Maximaal reden ze 3:15 bij elkaar, waarna het peloton het tempo de hoogte injoeg in de korte etappe. Op het lokale circuit spatte de kopgroep uiteen en werden de laatste vluchters gegrepen. Op de Ville di Monte Tiffi trok Egan Arley Bernal in de aanval, Jaime Roson en Rodolfo Andres Torres sprongen mee, net zoals Kirill Pozdnyakov en Danilo Celano. Het kwintet zou nog vier andere renners zien terugkomen: Toms Skujins, Matteo Busato, Arnold Jeannesson en Eduardo Sepulveda. Met negen trokken ze naar de finish, een slotklim naar het centrum van Sogliano. Daarop trok Skujins meteen fors door. Jeannesson strandde als tweede op zeven seconden.

Skujins bezorgde Cannondale-Drapac de eerste zege van het jaar. Zelf zit hij nu aan drie profzeges, na twee ritoverwinnigen in de ronde van Californië (2015 en 2016). .