Drie Belgische soldaten uit WOI gevonden

In Diksmuide hebben archeologen de stoffelijke resten blootgelegd van 3 Belgische militairen, die omkwamen tijdens de IJzerslag in oktober 1914, bijna 102 jaar geleden. In de Westhoek worden wel vaker lichamen van gesneuvelde soldaten uit de Grote Oorlog gevonden, maar het is meer dan een halve eeuw geleden dat nog resten van Belgische militairen zijn opgegraven.

De vondst is gedaan tijdens opgravingen aan de rand van Diksmuide door archeologen van Monument nv, op een terrein waar binnenkort een nieuwe woonwijk wordt opgetrokken. De archeologen wisten dat ze op het terrein sporen konden vinden van het middeleeuwse Diksmuide en van de Eerste Wereldoorlog.

De drie Belgische militairen lagen op elkaar begraven in een primitieve loopgraaf. Het is duidelijk dat ze in alle haast een laatste rustplaats hebben gekregen en dat hun kameraden geen tijd hadden om hun lichamen mee te nemen. Bij twee van de lichamen is een kogel in de borst gevonden.

Archeologen van Monument nv bij de stoffelijke resten van de drie (foto Monument nv)

Aan de hand van de knopen van hun uniform konden de onderzoekers met zekerheid vaststellen dat de 3 behoorden tot het 12e Linie-regiment. In dezelfde loopgraaf, iets verder, is ook nog het lichaam gevonden van een Franse militair, een marine-fuselier.

Diksmuide was het laatste stukje België op de rechteroever van de IJzer dat in Duitse handen viel. Pas op 10 november 1914 werd het opgegeven door de Belgen en de Fransen, die zich definitief achter de IJzer terugtrokken.

Verkleumde Belgische soldaten schuilen in een gracht/loopgraaf tijdens de IJzerslag (foto archief Defensie)

Krijgen de drie Belgen terug een naam ?

Bij de Belgische en Franse militairen, die Diksmuide verdedigden, was ook het Belgische 12e Linie-regiment. Tussen 19 en 26 oktober 1914, toen het 12e Linie zich terugtrok, verloor het regiment 31 mannen in Diksmuide die vermist bleven. Hun namen zijn bekend en hun militaire dossiers bestaan nog.

Het forensisch onderzoek van de stoffelijke resten, dat nog enkele weken kan duren, moet onder andere duidelijk maken hoe oud de teruggevonden gesneuvelden ongeveer waren. Dat moet het mogelijk maken om een deel van de 31 namen uit te sluiten.

De posities van de Belgen en Fransen rond Diksmuide op 25 oktober 1914. Het 12e Linie-regiment zat onder andere aan de zuidrand van het stadje, waar de opgravingen nu doorgaan (archief Defensie)

Onderzoek van de militaire dossiers van de 31 levert wellicht ook nog aanwijzingen op om de lijst van mogelijke namen verder te beperken.

Als, na dit alles, de lijst van namen niet al te lang meer is, kan eventueel begonnen worden aan de zoektocht naar nog levende familieleden.

En als die familieleden bereid zijn om een DNA-staal te geven, kan DNA-onderzoek misschien uitsluitsel geven over de identiteit van (een van) de drie.

Als het tenminste mogelijk is om een bruikbaar DNA-staal te nemen uit hun stoffelijke resten. Want ook dat is nog niet zeker.

Uit het borstzakje van een van de drie gevonden Belgische militairen stak een klein schedeltje. Er werden twee zo'n schedeltjes, minder dan 3 cm groot en gesneden uit been, gevonden. Waarschijnlijk waren het pijpenkopjes.

Vele keren ‘als’ dus, en het is duidelijk dat dit een werk van lange adem wordt, met een kleine kans op succes. Bij 5 Australische militairen, die in Zonnebeke werden gevonden, is het zo gelukt om 3 van hen te identificeren.

Normaal worden elk jaar 6 à 10 slachtoffers van de Grote Oorlog gevonden in de Westhoek, van alle mogelijke nationaliteiten (soms blijft ook de nationaliteit onzeker). Maar dit jaar zijn het er nu al 55. Dat komt omdat op dit ogenblik veel grote infrastructuurwerken in de Westhoek worden uitgevoerd.

Maar uitzonderlijk blijft het opgraven van de 3 Belgische gesneuvelden zeker. Het is meer dan een halve eeuw geleden, van 1952, dat nog stoffelijke resten van zeker Belgische militairen zijn gevonden in de Westhoek.

In de zakken van een andere van de 3 gevonden Belgische militairen zat een klein pistool en een parfumflesje van het Parijse huis Vibert Frères.

Een pistool behoorde niet tot de standaarduitrusting van een Belgisch militair en was privé-bezit.

Het zou er kunnen op wijzen dat de man een officier was of op zijn minst bemiddeld, want pistolen waren niet goedkoop.

In de kledij van de gevonden Franse militair zat deze portefeuille, de inhoud is nog niet onderzocht

Op het terrein in Diksmuide wordt nog tot eind augustus verder gegraven

Het terrein vertoont de typische roestsporen van een Eerste Wereldoorlog-site: overal liggen kleine stukjes roestend ijzer, fragmenten van bommen en andere munitie

Meest gelezen