Direct naar artikelinhoud
Onderzoek

‘Ik leed aan slapeloosheid omdat mijn toekomst onzeker was’

“Zelf droomde ik als vijftienjarige niet van een carrière als wetenschapper. Maar ik bleek een goede filosofiestudent te zijn en het doctoraat volgde vanzelf. Op dat moment werd mij duidelijk dat het zwaar ging worden. Ik weet nog dat ik naar de groep keek en een snelle rekensom maakte. Als je met twintig jonge academici aan een doctoraat begint, ronden maximaal vijftien dat ook af. Van dat groepje kunnen vijf als postdoctoraal onderzoeker gaan werken, waarna uiteindelijk eentje uitgroeit tot professor.

“Die druk groeide nog verder tijdens mijn prille loopbaan. Toen ik aan mijn doctoraat begon, moest je twee of drie A1-publicaties (artikels in gerenommeerde wetenschappelijke vakbladen, RA) hebben om een postdoctoraal mandaat te krijgen. Op het moment dat ik mijn aanvraag indiende, moesten dat al minstens zeven of acht van zulke publicaties zijn.

Je hangt voor beurzen af van commissies waar iemand misschien een slechte dag heeft of een rekening te vereffenen heeft
Anton Froeyman werkte als postdoctoraal onderzoeker filosofie aan de UGent

“Op een gegeven moment werkte ik ook zestig uur per week. Als ik thuis was, werkte ik gewoon door. Op zichzelf zorgde dat niet voor problemen. Maar de onzekerheid die met het bestaan van een jonge onderzoeker gepaard ging, zorgde wel voor gezondheidsproblemen. Zo ben ik twee maanden slapeloos geweest omdat mijn toekomst onduidelijk was.

Breekpunt

“Zo hang je voor beurzen af van commissies waar iemand misschien een slechte dag heeft of een rekening te vereffenen heeft. Ik heb twee keer geprobeerd om een postdocbeurs bij het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek binnen te halen en bij de tweede poging had ik al mijn doelstellingen gehaald. Zelfs dat bleek onvoldoende. De commissie was de filosofie die ik wilde doen niet genegen. Ik hield mij bezig met praktische filosofie, zoals hoe wij vanuit ethisch perspectief omgaan met ons koloniaal verleden. Zij wilden liever een theoretisch filosoof.

“Het bleek mijn breekpunt te zijn. Ik kreeg de beurs niet en het enige alternatief was om enkele jaren naar het buitenland te gaan. Maar mijn vrouw is zelfstandige en heeft hier een eigen praktijk. Bovendien wilden we aan kinderen beginnen. Ik vond niet dat we dit allemaal konden opgeven voor een sprong in het onbekende. Vandaag werk ik daarom als leerkracht secundair onderwijs. Wel help ik, als oprichter van het bedrijfje GetPublished, jongere academici met het schrijven van kwalitatief hoogstaande Engelstalige papers. De academische wereld heb ik dus toch niet volledig achter mij gelaten.”