Direct naar artikelinhoud
militairen op straat

"We hebben er een beetje genoeg van"

Een militair patrouilleert in Brussel. Niet alle collega's zijn tevreden over die taak.Beeld Tim Dirven

Na een mislukte aanslag in Brussel-Centraal werd een terrorist dinsdag door een militair doodgeschoten. Zo is erger voorkomen, maar onder soldaten van Operatie Vigilant Guardian heerst geen triomfsfeer. Ze zijn bezorgd over de werkdruk. ‘Door oververmoeidheid verslapt onze aandacht’.

In het Centraal Station van Brussel hollen nietsvermoedende toeristen vandaag alweer voorbij de tegels die dinsdagavond zwart blakerden na een mislukte bomaanslag. Omdat een militair de doe-het-zelfterrorist neerschoot, krijgen de militairen nog meer dan vroeger vriendelijke knikjes van Belgische pendelaars. “Zelfs de grootste criticasters moeten toegeven dat de militair erger voorkwam door de terrorist te elimineren”, zegt ervaren beroepsmilitair O., die een rol speelt in de bewaking. “Veiligheid is perceptie. Onze Ardense Jager gaf in zijn eentje de burger opnieuw een gevoel van veiligheid. Omdat de politici dat veiligheidsgevoel willen handhaven, zie ik onze operatie nog wel een tijd duren.”

Toch zorgt het succes achter de schermen van Operatie Vigilant Guardian (OVG) niet voor een triomfantelijke sfeer. Waar de voorbijgangers een geolied veiligheidsapparaat zien, heerst er onder een deel van ‘waakzame wachters’ diepe onvrede. Achter de prikkeldraad van de kazerne in Peutie, waar de de militairen overnachten die Brussel beveiligen, hangen sommigen hun helm definitief aan de haak. Alleen al in één eenheid vertrokken de voorbije maanden vier officieren vrijwillig.

Werkomstandigheden

“Onze huidige werkomstandigheden zijn te slecht, wat ons heel hoog zit. Er zullen op een hoger echelon acties moeten worden ondernomen om iets te veranderen of nog meer van onze mensen zullen Defensie verlaten, met nog negatievere gevolgen voor onze onderbemande opdrachten”, vertelt A.B., pseudoniem van een beroepsmilitair die al anderhalf jaar meedraait in de bewakingsoperatie.

Hij wil anoniem blijven uit vrees voor sancties. En dat zegt veel over de sfeer in sommige eenheden. A.B. vertelt: “In onze eenheid hebben we er allemaal een beetje genoeg van. We zijn enthousiast over het doel van OVG omdat we het een zinvolle operatie vinden, dicht bij huis. Toch zijn we het nu beu, en dat door de onmogelijke werktijden en arbeidsomstandigheden.”

Een blik op zijn agenda spreekt boekdelen. Na een maand permanente bewakingsopdracht in Brussel, met overnachting in de kazerne van Peutie van waaruit ze maar een weekend op de vier naar huis mogen, vertrokken hij en zijn collega’s meteen voor twee weken oefening in Duitsland. Toen ze terugkeerden – “een rit van achttien uur, met enkel een korte tank- en rustpauze” – kregen ze in hun kazerne te horen dat het konvooi moest doorrijden naar Peutie ‘om stand-by te zijn voor de EU-top’. “Sommige onder ons hadden zelfs geen verse kledij meer.”

Pas dit weekend mogen ze voor de eerste keer in zes weken naar huis, om dan vanaf maandag terug naar Brussel te worden gestuurd voor een nieuwe maand hard labeur.

Dankzij de aanwezige soldaten op straat voelen we ons veiliger.Beeld Tim Dirven

Wie in Brussel dagelijks de wacht moet houden, begint om 7 uur ’s ochtends en gaat door tot ’s avonds 19 uur – met eet-, briefing- en toiletpauzes tussenin. “In de praktijk beginnen we om 5 uur, met de voorbereiding van onze uitrusting en de briefing. ’s Avonds debriefen we, checken we opnieuw onze uitrusting en eten we. Pas rond 23 uur vallen we uitgeput in slaap, na nauwelijks te kunnen ontspannen.”

Een onhoudbaar ritme, zegt A.B. “Als we dit aankaarten, zeggen onze oversten ‘dat we hiervoor gekozen hebben’, maar wij zien dat anders. Ook onze families kiezen hier niet voor. De realiteit is dat we met te weinig mannekes zijn. Er patrouilleren nu 1.250 soldaten op straat, maar door rotaties de klok rond zijn 3.000 tot 4.000 beroepsmilitairen voortdurend in de weer voor OVG.”

Wat veel burgers nog niet beseffen, is dat OVG sinds haar start op 17 januari 2015 de grootste Belgische legerontplooiing is sinds de Koreaanse oorlog van halfweg vorige eeuw, en deze keer op ons eigen grondgebied. Tijdens het piekmoment, na de aanslagen op 22 maart 2016, stonden 1.800 militairen op straat. Ter vergelijking: in Afghanistan ontplooiden we maximaal 625 militairen, aan het einde van 2011.

‘Gedemotiveerde mensen die op straat staan, dat vinden we pas gevaarlijk’
Walter Van Den Broeck, ACV Defensie

Walter Van Den Broeck van ACV Defensie bevestigt de malaise onder de overbevraagde OVG-troepen. Zijn vakbond klaagt aan dat ontevreden militairen ontslag geweigerd wordt. “Ze mogen niet weg, omdat ze tekenden om na hun opleiding minstens drie jaar voor het leger te werken, maar wij zien sommige mensen liever gaan – desnoods tegen betaling van drie maanden wedde – dan dat ze gedemotiveerd op straat staan. Dat vinden we pas gevaarlijk.”

Sommige militairen noemen de werkdruk het grootste veiligheidsrisico. Ze vrezen dat ze dreigingen over het hoofd zullen zien, zegt onze gesprekspartner A.B. “Door oververmoeidheid verslapt je aandacht, ja, en vooral als je ook in het weekend niet thuis kan ontspannen en moet blijven werken.”

Vuurgevecht

Ze voelen zich ook onvoldoende voorbereid op een vuurgevecht met burgers in de buurt. “We gaan naar de schietstand en vuren op schijven waarop doelwitten tussen burgers staan, maar eerlijk gezegd doen we dat te weinig.”

Een andere militair beaamt, en zegt ongerust dat de Ardense Jager die de jihadist neerschoot geluk had dat er geen burgers in de buurt waren. “Door de aard van onze aanvalswapens is het risico op ‘nevenschade’ (‘collateral damage’ aan burgerdoelwitten, MR) groot. De kogel van een politiewapen blijft steken in een lichaam, de salvo’s van onze aanvalswapens gaan er dwars doorheen.” De militairen noemen het een nadeel dat hun bewakings­opdrachten ‘statisch’ zijn. Niet alleen is hun ­stilstand fysiek ongemakkelijk, het verhindert ze om een betere observatiepositie in te nemen indien nodig. “Voor vaste posten is het onmogelijk om verdachten met een rugzakje en valies in de gaten te houden. We hebben trouwens geen politionele bevoegdheden om ze tegen te houden. Alleen als er iets gebeurt, mogen we, zoals afgelopen dinsdag, het gevaar opzoeken en actie ondernemen om het probleem zo klein mogelijk te houden.”

'We doen te weinig schietoefeningen waarop doelwitten tussen burgers staan'
Militair A.B.

Al is de afstand dan best niet te groot. Nog een klacht van de militairen is dat ze te zwaar beladen zijn. “Vergelijk onze last met deze van de politie”, zegt A.B. “Zij dragen een vest van 2 tot 5 kilo. Wij moeten soms 25 tot 30 kilo met ons meezeulen. Als je voortdurend dat gewicht torst en in een crisissituatie plots twee kilometer moet lopen, bestaat de kans dat we niet tijdig kunnen ingrijpen.”

De militair bepleit een efficiëntere aanpak waarbij ze lichter en mobieler patrouilleren. “Ik heb buitenlandse opdrachten gedaan, waaronder in de Balkan, waarbij we ‘sociale patrouilles’ deden. We stapten op mensen af, legden uit wat we deden en intussen wisten wij wat er leefde onder de burgers. In Brussel is de afstand nog te groot. Veel mensen schrikken nog als ze ons zien staan.”

Om de overbevraagde militairen te ontlasten, bepleiten sommigen de oprichting van meer mobielere interventie-eenheden naar het model van de Firearms Unit van de Metropolitan Police in Londen, die op 3 juni de drie aanvallers van Londen Bridge al na zes minuten uitschakelde. “Het laatste incident in London bewijst de efficiëntie van meer mobiele, snelle reactie-eenheden”, zegt onze eerste, ervaren, gesprekspartner O. “Mobiliteit speelt een grote rol voor het succes van een interventie, zeker in een verzadigd stadscentrum als Brussel.”

Elite-eenheden

In ons land staan de elite-eenheid DSU van de federale politie, en de Special Forces Group van Defensie in een steunrol, klaar om in te grijpen, mocht een gewelduitbarsting uit de hand lopen. Toch blijven hun mobiele middelen beperkt in verhouding tot bijvoorbeeld Frankrijk, en dat baart ook andere militairen zorgen.

O. zegt dat zijn ervaring hem leert dat in Brussel de politie nu al meer OVG-taken op zich zou kunnen nemen, als er personeel zou vrijkomen door de zes lokale Brusselse politiezones onder één dak samen te brengen. “Zowel politie als Defensie hebben al voorstellen geformuleerd om onze statische bewaking terug te schroeven en naar een gecoördineerder aanpak te gaan waarbij de verschillende politiezones centraal aangestuurd worden, in plaats van lokaal zoals nu.”

'De bevolking zal ergens moeten aanvaarden dat onze veilige maatschappij geen verworven recht meer is'
Militair O.

Op termijn moet ook de oprichting van een zogeheten Veiligheidskorps hier een oplossing brengen. Binnenlandse Zaken werkt nu aan de oprichting, waarbij 2.000 tot 2.500 personeelsleden worden aangeworven om bepaalde bewakingsopdrachten van politie en leger over te nemen. Maar voor het wettelijk kader af is en mensen zijn opgeleid, zullen we minstens twee jaar verder zijn.

Ook in de metro wordt er door militairen gepatrouilleerd.Beeld Tim Dirven

O., een realist met al vele jaren op de teller, denkt dat de nieuwe synergie tussen Defensie en politie dan nog blijft bestaan. “Bewaking is preventief. Indien er ‘curatief’ opgetreden moet worden, blijft een combinatie van politie en leger aangewezen. Enkel militairen beschikken over de bewapening en de opleiding om zwaar geweld – denk aan Kalasjnikovs en explosieven - het hoofd te bieden.”

De samenwerking met de inlichtingendiensten om preventief mogelijke daders en aanslagen op het spoor te komen, blijft intussen van doorslaggevend belang, zegt O., al waarschuwt hij voor te grote verwachtingen. “Waterdicht zal het systeem nooit zijn. Verbetering is zeker mogelijk, zeker in de coördinatie en samenwerking tussen de verschillende diensten. Helaas denk ik dat heel wat zwakheden enkel aan het licht zullen komen bij grote incidenten.”

Lone wolves, copycats en slapende cellen glippen nu eenmaal onvermijdelijk dikwijls door de mazen van het. “Hierdoor zullen de ­veiligheidsdiensten steeds achter de feiten ­aanlopen en vechten we met ongelijke wapens”, zegt hij. “Zij hebben het initiatief, wij moeten reageren. De bevolking zal ergens moeten ­aanvaarden dat onze veilige maatschappij geen verworven recht meer is, maar iets waar voor gewerkt zal moeten worden. En waar een ­prijskaartje aan vast hangt.”

Maar over de politieke keuzes waaraan we belastingsgeld voor onze veiligheid besteden, blijven de meningen sterk verdeeld. De huidige defensiebegroting en -bezetting maakt het ­volgens experten alvast onmogelijk dat OVG blijft bestaan, als Defensie aan zijn ­internationale verplichtingen wil voldoen, ­tenminste.

“Het aanhouden van dit ‘homeland’ dispositief, in haar huidige vorm, laat Defensie niet toe om al haar andere verbintenissen na te komen”, besloot kapitein Lars Scraeyen van het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie (KHID) vorig jaar al in zijn studie ‘België, gewapend tegen het terrorisme?’. Scraeyen blijft ook vandaag bij die stelling.

Zaventem 22/3

“OVG weegt nu te zwaar door op onze defensie. Dit mag niet onze standaardopdracht worden”, zegt Scraeyen. “We ontlasten nu de politie, die ­afgelopen dinsdag evengoed de dader had ­kunnen neerschieten. Onze initiële inzet droeg voornamelijk bij aan angstmanagement. Onze soldaten konden de aanslag van Zaventem en Maalbeek op 22/3 vorig jaar niet voorkomen, al bleek hun medische competentie een onmiskenbare meerwaarde. Hun aanwezigheid zorgde voor een veiligheidsgevoel dat toeliet om de maatschappij draaiende te houden waardoor zij dus bijstaan in het voorkomen van een ­angstpsychose. Ze lieten toe de weerbaarheid van onze maatschappij aan te sterken.”

‘Onze manschappen hebben nu te weinig tijd om te trainen voor buitenlandse operaties’
Kapitein Lars Scraeyen, Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie

Kapitein Scraeyen erkent dat het een ­politieke keuze is, maar waarschuwt dat onze defensie snel echte militaire competenties ­verliest, die ze opbouwden in bijvoorbeeld Afghanistan.

“Onze manschappen hebben nu te weinig tijd om te trainen voor zulke buitenlandse ­operaties”, zegt hij. “Door onze homeland-ontplooiing zijn we zelfs niet eens meer in staat om autonoom een kritische massa, zoals een gevechtsgroep of een bataljon, voor langere periodes aan de NAVO of de EU aan te bieden voor bijvoorbeeld de dreigingen in de Europese periferie. En met onze landcomponent kunnen we nu, door de druk van OVG, ook niet het verschil maken om strategische doelen te bereiken in het indammen van internationale terreur aan de bron, namelijk het helpen stabiliseren van conflicten zoals Syrië of Noord-Irak. Net daar heeft Defensie zijn toegevoegde waarde, en die vullen we nu helaas onvoldoende in.”