Drie jaar eerder bereikte Funkadelic nog zijn commerciële piek met het magnum opus van de P-funk, One Nation Under A Groove, dat eerder dit jaar opnieuw is uitgebracht.
In een veranderende wereld bleek er geen behoefte meer te zijn aan de politiekgeoriënteerde en fantasierijke feestmuziek met referenties aan seks en drugs.
Zelfs funkiconen als Sly Stone en Bootsy Collins konden Funkadelic niet redden van zijn ondergang. Dit laatste album bevatte geen hitsingles (hoewel solohit Atomic Dog uit dezelfde sessies stamde), platenfirma Warner Music schrapte de schildering van het fallusvormige ruimteschip op de hoes en wilde er geen dubbelalbum van maken.
Achteraf is het begrijpelijk waarom Warner zo huiverig was veel aandacht te geven aan dit controversiële album. Het conservatieve Amerika onder Reagan had geen trek in kritiek op de Vietnamoorlog, discomuziek was op sterven na dood en geen van de liedjes op The Electric Spanking Of War Babies paste in de radioformats.
Obsceniteiten
Nu is het moeilijk een plaat als One Nation Under A Groove op te volgen, maar deze zwanenzang van Clintons club is verhoudingsgewijs nogal een domper. De titelsong is een halfslachtige poging om aansluiting te vinden bij actuele R&B, Icka Prick zit vol obsceniteiten en het reggaeachtige Shockwaves is een schaamteloze Bob Marley-kloon.
Dat maakt van The Electric Spanking Of War Babies nog geen slecht album. Twee verschillende stukken met de titel Funk Gets Stronger (eentje grotendeels in stijl van Sly & The Family Stone, de andere meer in stijl van Parliament) en Oh, I mogen er zeker zijn, zelfs al werd Funkadelic links ingehaald door Prince en rechts door Kool & The Gang.