© REUTERS

“IS en Syrisch regime hebben chemische wapens ingezet”

Een rapport van de Verenigde Naties stelt klaar en duidelijk dat het Syrische regime en terreurgroep Islamitische Staat chemische wapens hebben gebruikt in Syrië in 2014 en 2015. Dat zegt de Franse adjunct-ambassadeur Alexis Lamek. Het rapport, waar een jaar onderzoek aan voorafging, werd overgemaakt aan de Veiligheidsraad. Uit het rapport blijkt dat het regime verantwoordelijk zou zijn voor twee chemische aanvallen, terwijl IS één keer mosterdgas zou hebben gebruikt.

De aanvallen door het regime zouden hebben plaatsgevonden in de provincie Idlib. Op 21 april 2014 vond een chemische aanval plaats in Talmenes, op 16 maart 2015 een tweede in Sarmin. IS zou mosterdgas gebruikt hebben op 21 augustus 2015 in Marea, in het gouvernement Aleppo.

Het regime heeft altijd ontkend chemische wapens te gebruiken, maar uit het rapport blijkt nu dus dat het in Talmenes en Sarmin “een toxische substantie” heeft gebruikt, waarschijnlijk chloorgas dat werd verspreid via een vat met explosieven. De onderzoekers stellen dat ze over “voldoende informatie” beschikken daaromtrent. Bij de aanvallen werd “een groot aantal burgers” getroffen.

Sancties

In verband met de aanval in Sarmin schreven de onderzoekers dat “er voldoende bewijzen zijn om te concluderen dat de groep Islamitische Staat de enige entiteit is die mosterdgas zou kunnen gebruiken en gemotiveerd zou zijn om dat ook te doen”.

Lamek heeft de VN-Veiligheidsraad woensdag opgeroepen “om zijn verantwoordelijkheid te nemen”, en alludeert zo naar het nemen van sancties tegen de verantwoordelijken achter de aanvallen. De V-raad had eerder al gedreigd met sancties van zodra de verantwoordelijken voor de aanvallen gekend waren. Rusland en China, bondgenoten van het regime van Bashar al-Assad en permanente leden van de Veiligheidsraad, kunnen echter roet in het eten gooien door hun veto te stellen. Ze deden dat al verschillende keren sinds het begin van het conflict in 2011.

Chlooraanvallen

De onderzoekscommissie Joint Investigative Mechanism (JIM), die bestaat uit 24 onderzoekers die door de VN werden aangesteld, werd in augustus 2015 op poten gezet na chlooraanvallen in drie dorpen in Syrië, waarbij 13 doden vielen. De JIM werd opgericht door VN en de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens. De onderzoekers bogen zich op in totaal negen chemische aanvallen, die door het Westen vooral aan het de troepen van het Syrische regime worden toegeschreven. Voor zes van die aanvallen hebben ze echter “onvoldoende informatie” gevonden, of informatie die contradictorisch was, aldus de onderzoekers.

De Verenigde Staten reageerden woensdag al dat het “onmogelijk te ontkennen valt dat Damascus herhaaldelijk gebruik heeft gemaakt van chloorgas als wapen tegen haar eigen volk”. “We moeten met onze internationale bondgenoten samenwerken zodat het verantwoording aflegt, met name voor de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties”, aldus nog Ned Price, de woordvoerder van de Nationale Veiligheidsraad van de VS.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

MEER OVER