Nafta-overleg kan in Europa banen kosten
Washington
De aanvalsstrategie van Donald Trump betekent niet bij voorbaat dat de Verenigde Staten per definitie zullen binnenslepen wat ze willen. Zo stond in 1988 de Canadese premier Brian Mulrony opeens op van de onderhandelingstafel. Het zinde hem niet dat de Amerikanen geen aparte regels voor conflictafhandeling in het handelsakkoord wilden opnemen. Mulrony liep boos de deur uit en liet de VS-delegatie stomverbaasd achter. De bluf werkte. Enkele dagen later kreeg Mulrony alsnog zijn zin.
Het is de vraag of Mexico dit keer over zo’n trukendoos beschikt. Die is wel nodig tegen het Amerikaanse geweld. Gedurende zijn hele verkiezingscampagne heeft Trump Mexico aangewezen als schuldige voor de verdwijnende fabrieksbanen uit de Amerikaanse ‘rustbelt’. Die strategie bracht Trump in het Witte Huis. Van de veertien auto-producerende staten in de VS, schaarden zich er twaalf achter de Republikeinse presidentskandidaat.
‘Te veel Amerikanen voelen de pijn van gesloten fabrieken, geëxporteerde banen en gebroken politieke beloften’, verklaart Robert Lighthizer, toponderhandelaar voor de regering-Trump. Lighthizer streeft naar een ‘eerlijk akkoord’ om de ‘Amerikaanse welvaart te herwinnen’. Het is een hele mond vol, maar het komt neer op Trumps bekende motto: America First.
De Noord-Amerikaanse auto-industrie heeft zich de afgelopen tien jaar heel anders ontwikkeld. Sinds 2009 telde Mexico zoveel investeringen in de autosector dat er inmiddels dertien grote automerken een of meer van hun modellen produceren. In 2016 liepen er 3,5 miljoen auto’s van de band. Daarvan exporteerde Mexico er 2,7 miljoen (86 procent) richting de VS en Canada.
Geen wonder, klaagt Jerry Dias, leider van Canada’s vakbond Unifor. Mexicaanse autoarbeiders verdienen per uur slechts vier dollar, tegen dertig tot vijfendertig dollar in Canada en de VS. Volgens Unifor sloten sinds 1994 vier autofabrieken in Canada en tien in de VS hun deuren. In Mexico daarentegen zijn er tenminste acht uit de grond gestampt. Een nieuwe balans in die Noord-Amerikaanse autosector noemt Dias ‘de grootste uitdaging’ van de onderhandelingen.
fabrieksbanen
Nu valt er wel iets af te dingen op het beeld van Mexico als grote slok-op van Amerikaanse banen. Economen van de Ball State University uit Indiana berekenden dat 88 procent van het verlies aan Amerikaanse industriebanen tussen 2000 en 2010 te wijten is aan nieuwe technologie. Ook trokken meer bedrijven richting China, sinds de toetreding in 2001 van dat land tot de Wereldhandelsorganisatie WTO, dan naar Mexico.
En dan vergeten we voor het gemak dat Nafta zo’n twee miljoen Mexicaanse boeren brodeloos maakte, door gesubsidieerde Amerikaanse graan- en maïsexporten. Het merendeel van die campesinos vertrok overigens als illegale migrant richting de VS.
Het onafhankelijke Center for Automotive Research (CAR) in Michigan heeft ook een waarschuwing voor het Witte Huis. Het ingewikkelde autocluster profiteert over de Noord-Amerikaanse grenzen heen zowel van lage kosten in Mexico als van kennis en techniek in de VS. Auto-onderdelen gaan wel zeven keer de grens over tijdens fabricage. ‘Zonder Nafta waren grote delen van de Amerikaanse auto-industrie allang verhuisd naar lagelonenlanden in Azië, Oost-Europa of Zuid-Amerika’, stelt een CAR-rapport. Mexico verdient dus eerder een knuffel dan een uitbrander.
Aan de onderhandelingstafel gaan Canada en de VS echter proberen toch fabrieksbanen terug te halen. Ten eerste door de milieu- en arbeidseisen op te schroeven. Dat verkleint het kostenverschil met Mexico. Ten tweede zijn er de rules of origin: om vrij verhandeld te mogen worden, moet een nieuwe auto voor zeker 62 procent uit Noord-Amerikaanse onderdelen bestaan. Vakbond Unifor wil een verhoging naar 70 procent. Ook voor Trump klinkt dat aanlokkelijk.
Een hoger verplicht percentage Noord-Amerikaanse onderdelen kan Aziatische en Europese bouwers van auto’s en auto-onderdelen dwingen om extra fabrieken in Noord-Amerika neer te zetten. Ten koste van huidige banen in Europa. Automakers zien er niets in. ‘Dit ontwricht onze productieketens en ondermijnt de concurrentiepositie’, waarschuwt Mark Nantais van de Canadian Vehicle Manufacturers Association.
Ook Luis Videgaray, Mexicaans minister van Buitenlandse Zaken, is stellig. ‘Niemand heeft baat bij strengere rules of origin als het betekent dat producten duurder worden, we markten verliezen en onze eigen consumenten de dupe zijn.’ Het is te hopen voor Mexico dat Videgaray de onderhandelingsles van Brian Mulrony kent. <