100 dagen na 22/3: “Bart heeft het niet beseft. Dat is mijn enige troost”

© rr

Exact honderd dagen zijn voorbijgegaan sinds 22 maart, de dag dat ­terroristen ons land in ­chaos stortten met drie bomexplosies: twee om 7.58 uur in Zaventem, een derde om 9.11 uur in een metrostel in Maalbeek. Honderd dagen later liggen twaalf slachtoffers nog altijd in het ziekenhuis. 32 mensen kwamen om, onder wie 17 land­genoten. Hun nabestaanden proberen hun leven te hervatten. Ook zij zijn nu honderd dagen verder. Honderd dagen vol onzekerheid, verdriet, tranen, praktische rompslomp, woede en pogingen tot rouwen. Twee onder hen praten voor het eerst. “We leven precies als robots.”

Pieter Huyberechts

Emily Eisenman (21): “Bart heeft het niet beseft. Dat is mijn enige troost”

“Het was love at first sight”, vertelt de Amerikaanse Emily Eisenman (21) over haar relatie met Bart Migom (21). De student uit het West-Vlaamse Esen stond op 22 maart op amper een meter van de terroristen toen die hun eerste bom deden ontploffen.

“Op de trein naar de luchthaven. Kan niet wachten om je te zien. Love ya.” Die sms kreeg Emily Eisenman op dinsdagochtend 22 maart van Bart Migom, “de man van haar dromen”. Ze hadden elkaar vijf maanden eerder leren kennen in haar thuisbasis Athens, een stad in het Amerikaanse Georgia.

“Plots stond hij hier om deel te nemen aan een christelijk seminarie over gezond in het leven staan”, vertelt de diepgelovige Emily. En hij, een student Entertainment Management, viel als een blok voor de vlotte Amerikaanse. Die 22ste maart zou hij al voor de vierde keer in vijf maanden inchecken met bestemming Georgia. Al zijn spaargeld ging op aan de liefde.

“Hij logeerde hier dan telkens twee weken bij mijn familie”, vertelt ze. “Hij was van plan om na zijn studies naar hier te verhuizen. Het klinkt misschien naïef uit de mond van een jonge twintiger, maar we waren voorbestemd voor elkaar. Het was als in een sprookje.”

Ook Barts vader kreeg nog een sms vanop de luchthaven. Dat hij goed en wel in de luchthaven was aangekomen. Minuten later, om 7.58 uur, zou de eerste bom ontploffen. Enkele uren later ging in nachtelijk Georgia de telefoon. Het startsein van wat Emily omschrijft als “de meest afschuwelijke dagen die ik ooit heb meegemaakt”. “Het was bidden voor een teken van leven. Zijn ­ouders gaven hem als vermist op, terwijl ik vanuit de VS tevergeefs probeerde te bellen naar Jan en alleman.”

Later zou blijken dat Bart Migom die ochtend op nog geen meter van de eerste bomvalies stond. Hij maakte geen enkele kans. “Je kan daaruit ook be­sluiten dat Bart er niets van gemerkt heeft”, zegt Emily. “Hij heeft geen ­seconde geleden. Het is mijn enige troost.”

Naar België afzakken voor de begrafenis eind maart kon ze emotioneel niet aan. In augustus zal ze wel zijn graf ­komen groeten, zegt ze. “De eerste maanden wist ik niet wat gedaan. Er was enkel verdriet.” Haar zinnen probeerde ze te verzetten door veel te werken, te sporten en te bidden. Troost vond ze bij haar Amerikaanse én West-Vlaamse familie. Al zal haar leven nooit nog hetzelfde zijn, zegt ze. “Bart is in Gods handen, in de hemel. Wat ons rest is de pijn. Maar vooral: de mooie her­inneringen aan de man met wie ik oud had moeten worden.”

Karina Ponnet (57): “Ik zal nog jaren ontroostbaar zijn”

Ze schippert tussen bezoekjes aan zijn graf, aan de psycholoog, slachtofferhulp en de onderzoeksrechter. Exact honderd dagen ­geleden stierf de man met wie Karina Ponnet (57) ruim veertig jaar samen was: ingenieur Nic ­Coopman (57). Pas drie dagen ­later zou hij, als een van de allerlaatsten, geïdentificeerd worden. “Sinds die dag leef ik op automatische piloot. Alsof de terroristen mijn brein hebben weggenomen.”

Karina Ponnet praat tegen dieren. En vooral tegen Liza, de zwarte zwaan die de vijver van het Rivierenhof in Deurne opfleurt. Al een jaar voedert ze er de beestjes, elke ochtend opnieuw. Het biedt haar troost. Zeker ook omdat haar overleden man jarenlang door het park fietste, op weg naar huis. Liza de zwaan stond zelfs vermeld op Nics doodsprentje. Onze plaats van afspraak, aan de vijver, is dan ook symbolisch.

Wie het doodsprentje omdraait, ziet een foto van Nic Coopman, wachtend bij een gate op Zaventem, klaar voor een zoveelste vlucht. Ook honderd ­dagen geleden, op 22 maart, stapte Nic Coopman om 7.32 uur in Zaventem uit een taxi. Klaar voor een zoveelste vlucht, deze keer met eindbestemming Zürich. “Nicky werkte als service engineer bij Wenger Overseas, een Amerikaans bedrijf ”, vertelt ze. “Grote machines herstellen, jonge mensen op­leiden, overal ter wereld helpen en bijsturen, dat was helemaal zijn ding. De helft van de tijd zat hij in het buitenland. Vliegtuig op, vliegtuig af. Hij deed dat zo verdomd graag.”

Als Karina over haar overleden man praat, voel je de liefde in elk woord, hoor je 41 jaar lief en leed. Ze waren pas 17 toen ze elkaar leerden kennen op een vakantiejob in Wenduine, en ze hebben elkaar niet meer losgelaten. Ze omschrijft hem als een charmante, grappige levensgenieter, als een immer diplomatische man die met hart en ziel zijn werk deed. Het was ook voor zijn werk dat ze vijf jaar geleden van het Gentse naar Deurne verhuisden. Kinderen kwamen er niet, wel een halve boerderij huisdieren.

Die ochtend van de 22ste maart kreeg Karina Ponnet telefoon van Nics bezorgde secretaresse. “Ze belde me om 8.58 uur met het nieuws van de aanslag in Zaventem. Twee minuten later, om 9 uur stipt, stonden hier mensen aan de deur om onze oude Volvo te kopen. Ik weet nog dat ik de secretaresse geruststelde en zei dat het normaal was dat Nic zijn telefoon niet opnam: tien minuten later zou hij immers vliegen.”

Maar zijn vliegtuig zou nooit vertrekken. En zijn gsm zou nog een dag rinkelen zonder gevolg. Toch panikeerde ­Karina niet. Vijf minuten na het telefoontje was de auto al verkocht. De kopers vertrokken snel, met stille trom, alsof ze het onheil voelden komen. “Ik heb de verkoop van die auto eigenlijk niet bewust meegemaakt”, zegt Karina.

De uren nadien bleef ze proberen om Nic aan de lijn te krijgen. “Toen dat maar niet lukte en ik op tv beelden zag van weglopende reizigers, dacht ik dat hij ergens ondergedoken zat. En dat het netwerk overbelast was. Maar dat het slecht was afgelopen? Natuurlijk niet.”

De volgende drie dagen zou Karina geen minuut slapen. Drie dagen van tientallen telefoontjes naar het ­crisiscentrum – “van vriendelijk tot gestresseerd tot kwaad” – en naar elk mogelijk opvang­centrum in de buurt. Wanhopig begon ze aan een rondrit langs Brusselse, Leuvense en Antwerpse ziekenhuizen. Willekeurig klampte ze agenten en hulpverleners aan.

“Langzaam begon het me te dagen dat Nic in coma beland kon zijn. Of dood, en dat zijn ­lichaam in zo’n toestand was dat identificatie niet mogelijk was.”

Drie dagen na de aanslagen, vrijdagnacht om 2 uur, stonden plots twee agenten aan de deur. “Is er een ­lichaam? Ja? Echt?, was het eerste wat ik vroeg toen ik de deur opende. Ze knikten. Mijn hart deed toen zó zeer. Ik herinner mij nog dat de agenten nog twee uur bij mij in de living zijn ge­bleven, bang dat ik mezelf iets zou aandoen. Rond 4 uur ’s nachts zijn ze vertrokken. En dan zit je daar in de zetel, in het donker, je gezicht vol tranen. Het was het eenzaamste moment in mijn ­leven. Je voelt de aarde wegzakken en je kan niets doen. Je ondergaat.”

97 dagen later is ze nog steeds eenzaam, vertelt ze. Ondanks de steun van een vrouw van slachtofferhulp “die veel overuren draait”, haar familie en de liefde die ze van haar dieren krijgt. Sinds kort helpt ook een psycholoog “om alles draaglijk te houden” doorheen de slapeloze nachten, de lange wandelingen door het Rivierenhof, de huilbuien en de vragen die dag na dag door haar hoofd blijven malen. Waarom moest hij van zijn baas net die dag vroeger vliegen? Waarom?

Het is leven als een robot, zegt ze. Opstaan en zoeken naar de zin van het ­leven. “Eigenlijk denk ik dat nabestaanden die zoiets meemaken de eerste ­jaren simpelweg ontroostbaar zijn. Het is leven op automatische piloot. Alsof de terroristen mijn brein hebben weggenomen. Al lijkt het alsof ik beetje bij beetje opnieuw begin te leven.”

Vandaag zit ze in Brussel bij de onderzoeksrechter. Voor een stand van ­zaken, samen met haar advocate. Ze wil er alles over weten. “Ik ga me sterk houden en voor Nic vechten. Dat is de enige manier om hem te eren. Die terroristen zullen mij niet kapotmaken.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer