Direct naar artikelinhoud
Column

Wat Eden Hazard tegen Hongarije liet zien, overstijgt Lourdes en Scherpenheuvel

Belgische supporters tijdens de wedstrijd tegen Hongarije.

Dissidentie mag ook. Onder die vlag vaart Hugo Camps elke donderdag.

De Belgen maken zich op voor een volksverhuizing. Vrijdag worden in Rijsel 100.000 verklede gekken verwacht. Gek van de Rode Duivels, gek van drank en leut, gek van hun eigen lawaai. Of het laatste ook na de wedstrijd tegen Wales standhoudt, valt nog te bezien. Denk aan de Vikingen uit IJsland.

Hugo Camps.

Het EK in Frankrijk is het walhalla van ambiance ingetreden. Op het thuisfront en in de Franse speelsteden. Aanvankelijk stond een rem op het enthousiasme. De verliespartij tegen Italië was een opdoffer. Het sprookje werd meteen grimmig. De kanteling kwam er in de achtste finale na de galawedstrijd tegen de Hongaren. Tricolore voetbalfans verdragen geen verlies meer. Bij tegenslag valt de fanfare stil, anders dan bij de Ieren, die juist dan hun mooiste gezangen laten opgalmen.

In de orgie van marketing en promotie wordt het vakkundig verduisterd, maar er is nog steeds sprake van een haat-liefdeverhouding tussen de Rode Duivels en de fans. De voetballers komen niet weg met IJslands kamikazevoetbal. Mooi spel, acceleratie, driehoekjes in de middencirkel, bal tegen de paal zijn het minimum minimorum om de handen op elkaar te krijgen. Dat heb je met wereldvedetten als Kevin De Bruyne en Eden Hazard. Volmaaktheid als verwachting is in het anders zo nederige volk gekropen. Het verlangen ook om eens groots uit te pakken na het onheil dat over het land heeft geraasd.

Spelen voor balsem.

De Duivels komen niet weg met IJslands kamikazevoetbal

Een zekere hang naar exhibitionisme doet ook mee. Er lopen nogal wat Jeroen Piqueurs rond in Belgische voetbalstadions. Overdag zie je ze in Knokke en 's avonds paraderen ze op Anderlecht, Brugge of Gent. De snobs van Oostende zijn een ras apart. Als er nog één plek is waar je vrouwen in bontjassen kunt tegenkomen, dan op het ereterras van een voetbalclub.

Wedstrijden van het nationale team zijn inmiddels relatiegeschenk geworden voor een deel van de burgerij. De commercie op en rond het veld draait op volle toeren.

De spelers zijn al evenzeer commercieel geïndoctrineerd. Nu worden ook hun zaakwaarnemers nog genodigd om deel te nemen aan een analistengesprek op televisie. Haal er dan ook de cafébaas van de Carré bij. Ik heb honderden voetbalmakelaars gekend en niet een die om het even waar en wanneer waarheid spreekt.

Door hun magistrale spel tegen de Hongaren hebben de Rode Duivels behoorlijk wat zieltjes gewonnen voor de wedstrijd van vrijdag. Eden Hazard staat in zijn eentje garant voor een halve tribune. Wat hij tegen Hongarije liet zien, overstijgt Lourdes en Scherpenheuvel. Niet eerder was de schoonheid van raffinement zo weergaloos. Daarbij komt dat Hazard vrij is van pretentie en mediageilheid. Hij staat in de droge continuïteit van Lotte Lambert, Wilfried Van Moer, Mance Seghers: weg met die camera en die lege praatjes; de vreugde van het spel volstaat.

Een avondje hysterie lucht op. Maar mag het in Rijsel een keer zonder de gloriol van Didier Reynders en Charles Michel? Zij hebben dit goede volk te veel aangedaan om ook nog met zijn helden aan de haal te gaan. Het is al erg genoeg dat de jongens straks nog bij Muyters op audiëntie moeten.